Морган Райс "Een Smidsvuur van Moed "

Een fantasy vol actie, die ongetwijfeld fans van Morgan Rice’s voorgaande novels zal bekoren, evenals fans van werken zoals THE INHERITANCE CYCLE van Christopher Paolini… Fans van Young Adult fictie zullen dit meest recente werk van Rice verslinden en smeken om meer. The Wanderer, A Literary Journal (over De Opkomst van de Draken) De #1 Bestverkopende serie, met meer dan 400 vijf sterren reviews op Amazon! EEN SMIDSVUUR VAN MOED is boek #4 in Morgan Rice’ bestverkopende epische fantasy serie KONINGEN EN TOVENAARS (dat begint met DE OPKOMST VAN DE DRAKEN, een gratis download) ! Na op het randje van de dood gebalanceerd te hebben, keert Kyra in EEN SMIDSVUUR VAN MOED langzaam terug, genezen door Kyle’s liefde en mysterieuze kracht. Terwijl hij zich voor haar opoffert, krijgt ze haar krachten terug – maar daar moet ze een prijs voor betalen. Ze smeekt Alva om haar het geheim over haar afkomst te vertellen, en eindelijk geeft hij meer prijs over haar moeder. Kyra krijgt de kans om de bron van haar kracht te vinden en moet een belangrijke beslissing maken: haar training afmaken of haar vader helpen, die wegkwijnt in de kerker van de hoofdstad, wachtend op zijn executie. Aidan doet er, samen met Motley, alles aan om zijn vader te redden uit de gevaarlijke hoofdstad. Ondertussen, aan de andere kant van het koninkrijk, ontdekt Merk iets verbijsterends in de Toren van Ur, en moet hij zich schrap zetten voor een enorme invasie van trollen. Ze omsingelen zijn Toren, en hij moet samen met de andere Wachters de strijd aan gaan om het meest waardevolle relikwie van zijn land te beschermen. Dierdre raakt verstrikt in een volwaardige Pandesiaanse invasie in Ur. Terwijl haar geliefde stad wordt verwoest, moet ze beslissen of ze zal ontsnappen, of dat ze voor de laatste keer de heldin uit zal hangen. Ondertussen zeilt Alec met zijn cryptische nieuwe vriend naar een land waar hij nog nooit is geweest, een land dat zelfs nog mysterieuzer is dan zijn kameraad. Daar zal hij uiteindelijk meer te weten komen over zijn lotsbestemming – en de laatste hoop voor Escalon. EEN SMIDSVUUR VAN MOED heeft een sterke setting en complexe personages. Het is een meeslepend verhaal over ridders en krijgers, over koningen en heren, over eer en moed, over magie, het lot, monsters en draken. Het is een verhaal over liefde en gebroken harten, over misleiding, ambitie en verraad. Het is fantasy op zijn best, en nodigt ons uit in een wereld die ons voor altijd bij zal blijven, een wereld die alle leeftijden zal aanspreken. Boek #5 in KONINGEN EN TOVENAARS zal binnenkort verschijnen. Als je dacht dat er geen reden meer was om te leven na het einde van DE TOVENAARSRING serie, dan had je het mis. Met DE OPKOMST VAN DE DRAKEN komt Morgan Rice wederom met wat een briljante nieuwe serie belooft te zijn. We worden verzwolgen door een fantasie over trollen en draken, moed, eer, magie en geloof in je lotsbestemming. Morgan is er weer in geslaagd om sterke personages neer te zetten, voor wie we op elke pagina juichen… Aanbevolen voor de permanente bibliotheek van iedereen die houdt van een goed geschreven fantasy novel. Books and Movie Reviews, Roberto Mattos (over De Opkomst van de Draken)

date_range Год издания :

foundation Издательство :Lukeman Literary Management Ltd

person Автор :

workspaces ISBN :9781632914712

child_care Возрастное ограничение : 16

update Дата обновления : 14.06.2023


Motley draaide zich om en gebaarde naar de ruimte, en Aidan zag de acteurs en entertainers hem ernstig aankijken. Ze hadden medeleven in hun ogen en knikten instemmend. Hij besefte dat ze, ondanks het feit dat ze geen krijgers waren, mensen met een goed hart waren. Hij had een nieuw respect voor hen gevonden.

“Dank je,” zei Aidan. “Maar jullie zijn allemaal acteurs. Ik heb krijgers nodig. Jullie kunnen me niet helpen om mijn vader terug te halen.”

Motley kreeg ineens een blik in zijn ogen, alsof er een idee bij hem opkwam, en hij glimlachte breed.

“Je hebt het mis, jonge Aidan,” antwoordde hij.

Aidan zag Motleys ogen glimmen, en hij wist dat hij een plan had.

“Krijgers hebben bepaalde vaardigheden,” zei Motley, “maar entertainers hebben andere vaardigheden. Krijgers kunnen winnen door kracht—maar entertainers kunnen winnen met andere middelen. Middelen die nog krachtiger zijn.”

“Ik begrijp het niet,” zei Aidan, verward. “Je kunt mijn vader niet uit zijn cel entertainen.”

Motley lachte hardop.

“Nou,” antwoordde hij, “ik denk het wel.”

Aidan keek hem vragend aan.

“Wat bedoel je?” vroeg hij.

Motley wreef over zijn kin en zijn blik dwaalde af. Hij broedde duidelijk op een plannetje.

“Krijgers mogen nu niet vrij rondlopen in de hoofdstad—laat staan dat ze in de buurt van het stadscentrum mogen komen. Maar entertainers hebben geen restricties.”

Aidan snapte het niet.

“Waarom zou Pandesia entertainers wel het hart van de hoofdstad in laten?” vroeg Aidan.

Motley glimlachte en schudde zijn hoofd.

“Je weet nog steeds niet hoe de wereld werkt, jongen,” antwoordde Motley. “Krijgers zijn alleen toegestaan in beperkte plekken, op beperkte tijden. Maar entertainers—zij mogen overal komen, altijd. Iedereen moet entertaint worden, Pandesianen net zo goed als Escaloniten. Tenslotte is een verveelde soldaat een gevaarlijke soldaat, aan elke kant van het koninkrijk, en er moet een zekere orde gehandhaafd worden. Entertainment is altijd de sleutel geweest tot het tevreden houden van de troepen en het in bedwang houden van een leger.”

Motley glimlachte.

“Zie je, jonge Aidan,” zei hij, “het zijn niet de commandanten die hun legers onder de duim houden, maar wij. Gewone entertainers. Die uit de klasse die jij zo veracht. Wij rijzen boven de strijd uit, wij banen ons door vijandige linies. Het kan niemand iets schelen wat voor wapenrusting in draag—ze willen alleen dat ik goede verhalen heb. En ik heb goede verhalen, jongen, beter dan je ooit zult weten.”

Motley draaide zich om en bulderde:

“We zullen een toneelstuk opvoeren! Wij allemaal!”

Alle acteurs in de ruimte begonnen ineens te juichen. Ze stonden op, en er verscheen weer hoop in hun neerslachtige ogen.

“We zullen ons toneelstuk opvoeren in het hart van de hoofdstad! Het zal het beste entertainment zijn dat die Pandesianen ooit hebben gezien! En wat nog belangrijker is, het zal de beste afleiding zijn. Als de tijd rijp is, als de stad in onze handen is, in de ban van onze geweldige performance, dan zullen we in actie komen. En we zullen een manier vinden om je vader te bevrijden.”

De mannen juichten, en Aidans hart werd warm. Hij voelde een nieuw optimisme.

“Denk je echt dat het zal werken?” vroeg Aidan.

Motley glimlachte.

“Er zijn wel gekkere dingen gebeurd, mijn jongen,” zei hij.

HOOFDSTUK ACHT

Duncan lag tegen de stenen muur en probeerde de pijn uit te zetten terwijl hij steeds wegzakte, maar de boeien sneden in zijn polsen en enkels en hielden hem wakker. Hij verlangde naar water. Zijn keel was zo droog dat hij niet kon slikken, zo rauw dat elke ademtocht pijn deed. Hij kon zich niet herinneren hoeveel dagen het geleden was dat hij een slok had gehad, en hij was zo zwak van de honger dat hij nauwelijks kon bewegen. Hij wist dat hij hier beneden aan het wegkwijnen was, en dat als de beul hem niet snel zou komen halen, de honger het wel zou doen.

Duncan verloor steeds het bewustzijn. Zo ging het al dagen. De overweldigende pijn was een deel van hem geworden. Hij zag flarden van zijn jeugd, van de tijden die hij had doorgebracht op open vlaktes, op trainingsvelden, op slagvelden. Hij herinnerde zich zijn eerste gevechten, in lang vervlogen tijden, toen Escalon nog vrij was. Zijn herinneringen werden echter altijd verstoord door de gezichten van zijn twee dode jongens, die hem in zijn dromen achtervolgden. Hij werd verscheurd door de kwelling en hij schudde zijn hoofd. Hij wilde er niet aan denken.

Duncan dacht aan de enige zoon die hij nog had, Aidan, en hij hoopte wanhopig dat hij veilig in Volis was, en dat de Pandesianen de vesting nog niet hadden bereikt. Zijn gedachten dreven af naar Kyra. Hij herinnerde zich haar als jong meisje, herinnerde zich hoe trots hij altijd op haar was geweest. Hij dacht aan haar reis door Escalon en vroeg zich af of ze Ur inmiddels had bereikt, of ze haar oom had ontmoet, of ze nu veilig was. Ze was een deel van hem, het enige deel van hem dat er nu nog toe deed, en haar veiligheid was belangrijker voor hem dan in leven blijven. Zou hij haar ooit nog zien? vroeg hij zich af. Hij verlangde ernaar om haar te zien, maar hij wilde ook dat ze hier ver vandaan bleef, op veilige afstand van deze chaos.

De celdeur sloeg open, en Duncan keek verschrikt op en tuurde in de duisternis. Hij hoorde laarzen in de duisternis, en terwijl hij naar de manier van lopen luisterde, kon hij horen dat het niet Enis’ laarzen waren. Zijn gehoor was scherper geworden in deze constante duisternis.

Terwijl de soldaat dichterbij kwam, bedacht Duncan dat hij hier moest zijn om hem te martelen of te doden. Duncan was er klaar voor. Ze konden met hem doen wat ze wilden—van binnen was hij toch al dood.

Duncan deed zijn ogen open, zwaar als ze waren, en keek met alle waardigheid die hij kon opbrengen op om te zien wie er aan kwam. Daar, zag hij tot zijn grote schrik, stond de man die hij het meest verachte: Bant uit Baris. De verrader. De man die zijn twee zoons had gedood.

Duncan keek dreigend naar hem op terwijl Bant met een tevreden glimlach op zijn gezicht naar hem toe liep en voor hem knielde. Hij vroeg zich af wat hij hier deed.

“Je bent nu niet meer zo machtig, of wel, Duncan?” vroeg Bant. Hij zat daar met zijn handen op zijn heupen. Hij was kort en gezet, met smalle lippen, kraaloogjes en een door de pokken getekend gezicht.

Duncan wilde naar voren duiken om hem te verscheuren—maar zijn ketens hielden hem tegen.

“Je zal boeten voor wat je met mijn jongens hebt gedaan,” zei Duncan. Zijn keel was zo droog dat hij de woorden er niet met het gif uit kon krijgen dat hij wilde.

Bant lachte. Het was een kort, wreed geluid.

“Oh ja?” zei hij spottend. “Jij ademt je laatste adem hier beneden. Ik heb je zoons vermoord, en ik kan jou ook vermoorden als ik dat wil. Na mijn vertoning van loyaliteit heb ik Pandesia achter me staan. Maar ik zal je niet vermoorden. Dat zou te aardig zijn. Ik laat je liever wegrotten.”

Duncan voelde een koude woede in zich opwellen.

“Waarom ben je dan hier gekomen?”

Bant betrok.

“Ik kan komen voor elke reden,” zei hij dreigend, “of zonder reden. Ik kan komen om naar je te kijken. Om naar je te staren. Om het resultaat van mijn overwinning te bekijken.”

Hij zuchtte.

“Maar toevallig heb ik deze keer wel een reden om je te bezoeken. Er is iets dat ik van je wil. En er is iets dat ik je wil geven.”

Duncan keek hem sceptisch aan.

“Je vrijheid,” voegde Bant toe.

Duncan keek hem vragend aan.

“En waarom zou je dat doen?” vroeg hij.

Bant zuchtte.

“Zie je, Duncan,” zei hij, “jij en ik zijn niet zo verschillend. We zijn allebei krijgers. Sterker nog, je bent een man waar ik altijd veel respect voor heb gehad. Je zoons verdienden het om te sterven—het waren roekeloze blaaskaken. Maar voor jou,” zei hij, “heb ik altijd respect gehad. Je zou niet hier beneden mogen zitten.”

Hij pauzeerde even en bekeek hem.

“Dus dit is wat ik zal doen,” vervolgde hij. “Jij biecht publiekelijk je misdaden tegen onze natie op, en je zal alle burgers van Andros overtuigen om zich over te geven aan Pandesia. Als je dat doet, dan zal ik er op toezien dat Pandesia je vrijlaat.”

Duncan zat daar, zo woedend dat hij niet wist wat hij moest zeggen.

“Ben je nu een marionet van de Pandesianen?” zei Duncan uiteindelijk. Hij was echt ziedend. “Probeer je indruk op ze te maken? Om hen te laten zien dat je mij kunt vertellen wat ik moet doen?”

Bant grijnsde.

“Doe het, Duncan,” antwoordde hij. “Je kan voor niemand iets betekenen hier beneden, en al helemaal niet voor jezelf. Vertel de Opperste Ra wat hij wil horen, geef toe wat je hebt gedaan, en sluit vrede voor deze stad. Onze hoofdstad heeft nu vrede nodig, en jij bent de enige die dat kan realiseren.”

Duncan haalde een aantal keer diep adem, tot hij eindelijk de kracht bij elkaar wist te schrapen om te spreken.

“Nooit,” antwoordde hij.

Bant keek hem dreigend aan.

“Niet voor mijn vrijheid,” vervolgde Duncan, “niet voor mijn leven, en voor geen enkele prijs.”

Duncan staarde hem aan. Hij glimlachte tevreden terwijl hij Bant rood zag aanlopen, en voegde toen toe: “Maar één ding kan ik je verzekeren: als ik hier ooit wegkom, zal mijn zwaard een plek in je hart vinden.”

Na een lange, verbijsterde stilte ging Bant staan. Hij keek dreigend op Duncan neer en schudde zijn hoofd.

“Blijf nog een paar dagen voor me leven,” zei hij, “zodat ik hier kan zijn om je executie te aanschouwen.”

HOOFDSTUK NEGEN

Dierdre roeide met al haar macht. Marco zat naast haar, en ze baanden zich een weg door de kanalen, richting de zee, waar ze haar vader voor het laatst had gezien. Haar hart werd verscheurd door angst toen ze zich herinnerde hoe haar vader dapper ten strijde was getrokken tegen het Pandesiaanse leger, en nog wel met onmogelijke kansen. Ze sloot haar ogen en schudde het beeld van zich af. Ze roeide nog sneller en bad dat hij nog niet dood was. Het enige dat ze wilde was op tijd terug zijn om hem te redden—of in ieder geval de kans krijgen om aan zijn zijde te sterven.

Naast haar roeide Marco net zo snel, en ze keek hem vol dankbaarheid en bewondering aan.

“Waarom?” vroeg ze.

Hij draaide zich om en keek haar aan.

“Waarom ben je met me mee gegaan?” drong ze aan.

Hij keek haar zwijgend aan, en keek toen weg.

“Je had met de anderen mee kunnen gaan,” voegde ze toe. “Maar je koos ervoor om dat niet te doen. Je koos ervoor om met mij mee te gaan.”

Hij keek recht voor zich uit en zei niets.

“Waarom?” drong ze aan. Ze wilde het wanhopig graag weten.

“Omdat mijn vriend heel veel bewondering voor je had,” zei Marco. “En dat is genoeg voor mij.”

Dierdre roeide nog harder, en haar gedachten dreven af naar Alec. Ze was zo teleurgesteld in hem. Hij had hen allemaal in de steek gelaten en was voor de invasie met die mysterieuze vreemdeling uit Ur vertrokken. Waarom? Ze kon alleen maar gissen. Hij was zo toegewijd geweest aan hun doel, aan de smederij, en ze was er zeker van geweest dat hij in tijden van nood de laatste zou zijn die zou vluchten. En toch had hij dat gedaan, net toen ze hem het hardste nodig hadden.

Het deed Dierdre twijfelen aan haar gevoelens voor Alec, die ze ook maar nauwelijks kende—en het zorgde dat ze sterkere gevoelens kreeg voor zijn vriend Marco, die zich voor haar had opgeofferd. Ze voelde nu al een sterke band met hem. Terwijl de kanonskogels over hun hoofden vlogen en de gebouwen om hen heen instortten, vroeg Dierdre zich af of Marco wel wist waar hij aan begonnen was. Wist hij dat hij, door met haar mee te gaan, door terug te keren naar het hart van de chaos, niet meer terug zou kunnen?

“We roeien de dood tegemoet, weet je,” zei ze. “Mijn vader en zijn mannen zijn op dat strand, achter die muur van puin, en ik ben van plan om hem te vinden en aan zijn zijde te vechten.”

Конец ознакомительного фрагмента.

Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=43694759&lfrom=174836202) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.

Все книги на сайте предоставены для ознакомления и защищены авторским правом