9788835410881
ISBN :Возрастное ограничение : 0
Дата обновления : 14.06.2023
Ze zette haar tasje op een lavabo en nam een stap achteruit om een selfie te nemen in de spiegel. "Zo." bevestigde ze. Ze vond de foto geslaagd, dus bewaarde ze hem. Op de achtergrond in de foto zag ze iets eigenaardigs.
"Wat is dat?" Op een rek achter haar stond iets dat haar aandacht trok; het leek op een sneeuwbol, maar was rood in plaats van wit. Ze nam hem beet, schudde ermee en keek toe hoe de rode vlokjes rond een vulkaan dansten. "Wat bizar." Ze zette de bol terug op het rek.
Ze ging terug naar de spiegel, maakte haar ooghoeken schoon en onderzocht haar gezicht opnieuw. Een klein beetje lippenstift, een vleugje gezichtspoeder en even met haar vingers door haar haren en ze straalde tevreden. "Ik ben klaar voor een margarita."
Ze wilde haar gsm nemen, maar haar hand begon te trillen. Het trillen breidde zich zichtbaar uit naar haar arm en verspreidde zich dan over haar hele lichaam. "Wat?" mompelde ze terwijl ze de boord van de lavabo probeerde vast te grijpen en zo haar gsm een duw gaf, waardoor hij over het harde oppervlak gleed en op de grond viel. Het trillen werd snel erger. Ze wilde gillen, maar haar keel was toegesnoerd.
Krijg geen adem!
Ze gleed naar beneden op de betegelde vloer en probeerde naar haar keel te grijpen, maar door stuiptrekkingen over haar hele lichaam verstijfden haar spieren. "Groak." kermde ze. Het fonkelde voor haar ogen. Ze wilde niets liever dan rechtstaan en wegrennen, naar huis gaan en haar kamerjas aantrekken. Maar de enige klank die ze voort kon brengen, was: "Groak."
Hitte jaagde door haar lichaam. Ze stond in brand vanbinnen. Haar bloed borrelde razend heet als gesmolten metaal waardoor ze wilde gillen. Een helse pijn maakte zich meester van haar lichaam. Haar huid was een verzengend perk stekelige cactussen. De fonkeling in haar ogen benam haar het zicht en werd een groot wit vlak. Ze stuiptrekte verschillende keren. Haar ogen rolden weg. Ze verloor de controle over haar blaas.
Ondertussen mixte Gideon vrolijk de margarita's in de keuken. Hij neuriede terwijl hij de margarita's naar het lekker ding, "Libby", bracht. Hij kon zijn geluk niet op; de kans op seks leek veelbelovend.
De woonkamer was leeg, dus liep hij door de gang richting het toilet. Ook leeg. "Hm, zou ze…?" Hij liep verder naar zijn slaapkamer. Bij de deur riep hij: "Libby?"
Niemand lag in bed. "Misschien zit ze al in de jacuzzi." Hij ging richting badkamer.
Hij gilde toen hij haar op de grond zag liggen. Ze was duidelijk dood, haar ogen waren wit, haar lichaam verkrampt. "Wat is dit verdomme?" Hij zette de drankjes neer en deed een stap terug terwijl hij naar haar staarde. "Wat? Had ze drugs genomen voor we hierheen kwamen?"
Hij stapte behoedzaam over haar lichaam, probeerde niet te kijken naar het schuim op haar rode lippen, het bloed aan haar neus of het plasje dat vanonder haar jurk naar buiten lekte. Uit een van de lades nam hij een lang wattenstaafje en woelde ermee door haar handtas. Geen drugs.
"Wat, wat, wat moet ik doen?" kreunde hij.
Libby's dode lichaam riep herinneringen op aan zijn laatste avond in het Dracostation. Alleen was het dode lichaam toen van Annie Cooper geweest. "Ze betrapte me op stelen. Ik kon niet anders dan haar doden." ontglipte het hem in de hoop op verlossing. Wroeging over het verleden en angst voor de toekomst verscheurden hem plots. "Annie, ik ben weggekomen met jouw moord – maar dit…"
Hij boog prompt voorover; zijn maag dreigde zich te legen. Tranen striemden uit zijn ogen en hij moest wat gal weer inslikken. De ellendige ironie van de situatie ontsnapte hem niet.
Het overlijden door ongeval leidt rechtstreeks tot de moord.
"Ik mag niet betrokken worden bij een onderzoek." Terwijl hij nadacht over het probleem, ijsbeerde hij. "Wat was verdomme de oorzaak van jouw dood, Libby? Wat deed je eigenlijk in de badkamer?" Hij keek om zich heen; de sneeuwbol van het Dracostation viel hem in het oog. "Oh, nee, heeft ze dit aangeraakt?"
Hij sloeg zich verschillende keren voor het hoofd. "Denk na. Heb ik de overdracht verknoeid toen ik de drug uit de bol verwijderde?" Hij herinnerde zich de dag waarop hij het klein beetje Nobility van Lazar gestolen had. Het zakje leek intact, maar misschien had er een heel klein gaatje in gezeten en waren zijn handschoenen gecontamineerd geraakt…
"Verdomme, verdomme, verdomme." vloekte hij met gespannen lippen. Hij liep naar de slaapkamer en staarde naar haar lichaam met zijn hand tegen zijn voorhoofd gedrukt. "Hier ligt een lijk." Hij kreunde: "Dit is mijn schuld niet." en ijsbeerde opnieuw. Hij zag zijn leven als mooie jongen in de gevangenis voor zijn ogen passeren en voegde eraan toe: "Ik zit zo diep in de problemen hierdoor." Hij wreef over zijn gezicht terwijl hij nadacht over een oplossing. "OkГ©, ze ligt op een tegelvloer en er is niet te veel bloed. We hebben zelfs niet gekust, dus kan er niet veel DNA overgedragen zijn."
Hij begon weer te ijsberen. Geleidelijk vormde zich een plan. Hij stopte en voelde aan zijn zakken naar sleutels. "Blijf hier, Libby. Ik ben onmiddellijk terug."
Twee uur later keerde hij terug. Hij opende de garagepoort met de afstandsbediening en reed binnen. "Wow." hij hapte naar adem. Hij liet zijn hoofd achterovervallen tegen de hoofdsteun en ademde alsof hij terwijl hij weg was zijn adem de hele tijd had ingehouden. In gedachten zei hij wat moest doorgaan voor een schietgebedje, wetende dat hij niet echt in een positie was om hemelse hulp te vragen.
En toch. Iedereen heeft wel eens hulp nodig.
Hij bracht zijn aankopen naar binnen. Hij deed handschoenen aan, haalde een zeil uit de verpakking en rolde het uit naast het lichaam van Libby. Hij plaatste een nieuw gekocht vloerkleed op het zeil.
"Ziezo." Hij sleurde haar lichaam op het vloerkleed en rolde haar erin. Hij gebruikte het zeil als een soort slee om het vloerkleed door de gang, door de keuken en door de garage te slepen. Hij propte het geheel in de koffer van zijn auto, gooide het deksel dicht en ging er hijgend van de inspanning op zitten. Toen hij weer op adem was, klaagde hij kwaad: "Shit – geen seks vanavond. En nu?"
Terwijl hij ongerust met zijn vingers op de koffer trommelde, herinnerde hij zich een donkere plek langs de rivier in het Anacostiapark. "Ja. Da's een goede plaats om haar te dumpen."
2
FBI speciaal agent Dreya Love werd langzaam wakker. Zonder haar ogen te openen, evalueerde ze haar situatie. Ze lag in bed, maar de lakens roken naar een ander wasmiddel dan ze zelf gebruikte.
Niet thuis.
Via een mentale controle van haar lichaam stelde ze vast dat er bepaalde lichaamsdelen onderaan uitgebreid gebruikt waren. Ze vertrok haar gezicht in een poging zich te herinneren wie… toen ze plots een beeld voor zich zag, een beeld van lichamen in de greep van een erg atletische seksuele handeling, een beeld dat duidelijk haar vermoedens bevestigde.
Ze opende een oog. Toen ze niets engs zag, opende ze ook het andere oog. Ze herkende niets in de kamer aangezien het licht niet had gebrand toen zij en… iemand hier binnengevallen waren. Een mannenschoen en een onderbroek op de vloer gaven haar een hint.
Uit een andere kamer kwam bewijs van leven. Geluiden, beweging, stromend water. De geur van koffie en… spek? "Is hij aan het koken?" mompelde ze. "Lieve God, haal me hier weg." Ze rolde zich op haar zij om haar kleren en een klok te zoeken. "Halfzes. Wie eet in godsnaam om halfzes 's morgens?"
Ze merkte in de hoek een stapeltje kleren op met een rode schoen met een hoge hak. "Ah." Eindelijk, iets dat ze herkende. Ze kroop uit het bed en sloop ineengedoken naar haar kleren. Haar jurk gleed over haar hoofd. Met een schoen in haar hand ging ze op haar knieГ«n zitten om onder het bed naar haar slipje te zoeken. "Gevonden." zei ze, terwijl ze haar slipje vastnam.
Ze duwde haar haar uit haar ogen en hurkte neer. Een tamelijk indrukwekkende mannelijke figuur verscheen plots in haar gezichtsveld. "Oh. Jij bent het. Hallo." Ze herinnerde zich zijn naam niet meer. Hij was groot, donker en enorm knap en ze vermoedde dat hij plannen had voor de zondagmorgen. Eten, meer seks, babbelen…
Sorry dat ik je moet teleurstellen.
Ze was niet goed in knuffelen na de seks en ook onbenulligheden als gezellig samen eten en elkaar je diepste geheimen vertellen, vond ze maar niks. Ze huiverde bij de gedachte.
"Dreya, je telefoon trilt al sedert vijf uur vanmorgen." Hij gaf hem aan haar. Meteen begon hij te zoemen als een boze bij alsof hij zijn woorden kracht wilde bijzetten. Ze nam de telefoon en vroeg zich af of de knapperd opzettelijk haar naam gebruikte omdat hij wist dat ze de zijne vergeten was.
Op het scherm van haar telefoon zag ze dat ze twaalf oproepen had gekregen voor het ochtendgloren op een zondagmorgen; haar hart bonkte bezorgd. "Dit ziet er niet goed uit." De telefoon begon weer te trillen in haar handen en ze aanvaardde de oproep van haar baas, de adjunct-directeur verantwoordelijk voor het kantoor in DC. "Met Love."
"Dreya, waar ben je?"
Het feit dat hij haar voornaam gebruikte, was al een slecht teken. Ze haalde fors adem. "Niet thuis, mijnheer. Wat is er aan de hand?" Ze sloot haar ogen en zei haar bekende gebedje op.
Alsjeblief, nee, zorg dat het niet…
"Ik heb je nodig op een misdaadlocatie." Zijn toon veranderde en wat hij toen zei deed haar ineenkrimpen. Wat kende hij haar goed. "Moet je eerst nog naar huis?"
Ze keek even naar het slipje en de schoen in haar handen. "Ja, mijnheer. Wat is er gebeurd?"
Groot, donker en enorm knap stond in de deuropening geleund en fronste, zich er duidelijk van bewust dat zijn zondagmorgenplannen in het water vielen. Hoewel ze dankbaar was dat ze van dat spelletje verlost was, vond ze het vreselijk dat ze eraan ontsnapte ten koste van iemands leven.
"Ga naar huis." beval Jarvis. "Kleed je aan. En bel me dan."
"Mijnheer." flapte ze eruit, maar hij had al opgehangen.
"Slecht nieuws?" vroeg enorm knap.
"Ja." Ze vermeed hem in de ogen te kijken; ze wilde zo snel mogelijk vertrekken. "Ik bel je nog." zei ze terwijl ze haar andere schoen meegriste en net lang genoeg stil bleef staan om haar slipje aan te trekken. Ze schoot langs hem, greep haar handtas van op het aanrecht en haastte zich richting de deur.
"Ik heb je mijn nummer nog niet gegeven." riep hij.
"Geen probleem." zei ze over haar schouder terwijl ze buiten stapte. "Ik ben van de FBI."
Rechercheur Rhys Morgan van de politie van DC leunde tegen zijn auto terwijl hij naar beneden keek naar het kleverige slijk dat aan zijn mooie lederen schoenen bleef plakken. Er heerste een drukte van jewelste in het gebied langs de rivier. Er stonden verschillende politieauto's, een ambulance en een wagen van de lijkschouwer, allemaal met flitsende zwaailichten. Op dit godvergeten uur rees nevel op uit de rivier die de lucht afkoelde.
"Wat een puinhoop." kreunde hij stil. Zijn telefoon rinkelde. "Morgan." antwoordde hij. De stem van zijn baas horen, deed zijn ongelukkige gefronste gezicht alleen maar dieper fronsen. "Nee, chef, de FBI is hier nog niet. Ja, ik hou de locatie afgesloten. Natuurlijk, ik laat het je weten als ze arriveren." Hij keek op en zag twee FBI-dienstwagens toekomen. "Oh, hier gaan we, chef." rapporteerde hij. "De cavalerie is er."
Een zwarte man stapte uit de eerste wagen en wachtte op de chauffeur van de tweede wagen. Rhys boog wat voorover om beter te zien; hij verwachtte een klassiek prototype agent in een maatpak. In de plaats echter…
Zijn mond viel open. De agent was een vrouw en ze was helemaal geen klassiek prototype van niets. Ze had lang honingblond haar, groene ogen en een stel benen die om hoge hakken smeekten. Hij kneep zijn lippen op elkaar en sloot zijn ogen in de hoop haar beeld uit zijn geest te wissen. "Dit kan niet waar zijn."
Dreya arriveerde op de locatie vol verschillende uniformen, flitsende zwaailichten en meters geel politielint. Ze slikte haar slechte voorgevoelens weg en ging naar haar baas, Herb Jarvis. "Directeur, waarom zo geheimzinnig? Is het een bekend persoon?"
Ze knikte richting het zeil dat het lichaam van het slachtoffer verborg. Doordat Jarvis aan de telefoon zo ontwijkend was geweest over het slachtoffer, was ze zenuwachtig geworden. Ze wilde het zeil wegrukken en weten waarop haar baas haar probeerde voor te bereiden.
Zeg het toch gewoon. Dan is dat achter de rug.
Toen hij sprak, had ze spijt van haar gedachte.
"Dreya, het is Libby."
Zodra de woorden zijn mond hadden verlaten, nam ze een stap terug. "Nee." Ze schudde ontkennend haar hoofd. "Nee, niet Libby." Ze draaide zich om en liep op haar auto af, ze wilde de misdaadlocatie niet zien. Tranen sprongen in haar ogen en ze keek omhoog om te voorkomen dat ze zouden neervallen. Maar ze vielen toch neer, ze liepen langs haar gezicht tot ze ze van haar kin veegde.
Verman jezelf.
Ze veegde haar gezicht droog met haar mouw en herpakte zich mentaal. Ze bleef een ogenblik staan, een hand op haar heup, terwijl ze haar gedachten ordende en de woede probeerde te beheersen die ze telkens voelde als ze op een misdaadlocatie van een onschuldig slachtoffer arriveerde. Dat dit onschuldig slachtoffer een jonge vrouw was die ze kende, mocht haar prestaties niet beГЇnvloeden. Ze ademde helemaal uit en duwde haar schuldgevoelens en verdriet naar een andere dimensie.
Sorry dat ik er deze keer niet voor je was, Libby.
Jarvis wachtte op haar. Ze keerde terug naar hem. "Wat kan je me vertellen?" Ze zette zich schrap.
"Er zijn geen externe verwondingen. We gaan eerst zelfmoord uitsluiten."
Dat is compleet onmogelijk, dacht ze. Libby was veel te levendig. Ze zuchtte diep, ongelooflijk dankbaar dat ze niet te maken had met een lijk dat neergeslagen, neergestoken of opengereten was. Ze keek even naar de talrijke geГјniformeerde agenten en vroeg: "Wie heeft hier de leiding over?"
“Rhys Morgan, politie DC. Hij staat daar tegen zijn auto geleund."
Ze monsterde rechercheur Morgan met haar hoofd schuin. Haar eerste gedachte was wat een knappe man -zwart haar, hoekig gezicht, groot en slank. Maar de vernietigende blik die hij haar gaf, veranderde haar opinie. "Hij ziet er niet blij uit om ons te zien."
"Dat zijn ze nooit, hГ©." zei Jarvis.
Ze stapten op hem af en Jarvis stelde haar aan hem voor. Als hij haar naam zei, zag Morgans ongelukkige gezicht er op slag nog ongelukkiger uit. Hij stak zijn hand niet uit voor een handdruk.
Dreya snoof.
Ook goed, hoor. Misschien is hij gewoon geen ochtendmens.
Ze staarde naar het bedekte lichaam van Libby. Morgan haalde zijn notitieboekje boven en las. "Blanke vrouw, halverwege de twintig, de dochter van…"
Zijn expressieloze toon irriteerde haar. En ook al verwachtte ze niet dat hij haar verdriet om dit verloren leven zou voelen, toch vond ze zijn houding ergerlijk. Ze onderbrak hem. "Ze is de dochter van senator Stanton. Ik ken het slachtoffer, rechercheur Morgan."
Ze wandelde weg en liet hem alleen met Jarvis terwijl ze op het zeil afstapte. Dood en verderf waren oude vrienden van haar en ze had al meer lijken gezien dan ze kon tellen. Maar ze vond – gelukkig – zelden iemand onder het zeil om wie ze gaf.
Behalve vandaag.
Ze deed handschoenen aan, hurkte neer en trok het zeil weg. Toen ze Libby's gezicht zag, hapte ze naar adem en sloot haar ogen.
Ze had geen zachte dood gekregen.
Libby's lichaam had niet afgezien door lange tijd in het water te liggen, maar haar verstijfde gezicht droeg een uitdrukking van pijn en doodsangst. "Lieve Libby, wat heb je gedaan?" Ze trok het zeil helemaal weg van het lichaam, niet alleen om te zien wat eronder lag, maar ook om te zien wat er ontbrak. Nadat ze even had geijsbeerd, stopte ze, tilde een arm op en tikte met haar vinger tegen haar kin.
Er waren geen duidelijke verrassingen te merken aan het lichaam van Libby. De jurk, de make-up, haar ene schoen. Ze stelde vast dat er een schoen ontbrak. Aan de andere kant van het lichaam ging ze hurken om beter te kunnen kijken. Ze zag iets glinsteren en reikte tussen Libby's borsten waar de jurk laag uitgesneden was. "Wat is dit?" Wat ze had opgemerkt, bleek een veer te zijn, een piepklein veertje. Ze wilde het vastnemen, maar het zat vast.
"Huh." gromde ze. Ze keek snel even om zich heen en zag dat niemand interesse had in wat ze aan het doen was. Rechercheur Chagrijn stond met zijn rug naar haar en was geanimeerd aan het spreken met iemand van het medische team. Jarvis was versmolten met zijn telefoon en staarde omhoog met een vinger in zijn vrije oor gedrukt.
Ze trok zachtjes aan het veertje; het zat inderdaad vast. Ze gaf het een klein rukje en met een plopje kwam het los. Ze haalde een bewijszakje boven, liet het veertje erin vallen en liet het zakje weer in haar zak glijden.
"Is hier nog iets dat niet klopt?" mompelde ze. Ze bekeek Libby's arm en kneep haar ogen samen; ze was niet zeker van wat ze zag. De huid had… een schaduw.
Ze legde het zeil terug, bedekte Libby's verkrampte gezicht, het verwrongen lichaam, de lege ogen. "Maak je geen zorgen, meid." zei ze terwijl ze ging staan. "Iemand zal hier beslist voor opdraaien."
Jarvis stond teken te doen dat ze naar hem toe moest komen. Op het ogenblik dat ze bij hem was, beГ«indigde hij net heftig knikkend zijn telefoongesprek. "Ja, senator Stanton. Dat begrijp ik. Ik zal het haar zeggen." Hij stopte de telefoon in zijn zak.
"Wat?"
"De senator wil dat jij aan deze zaak werkt."
Ze haalde haar schouders op. "Dat verwachtte ik al; ik zou het zelf niet anders willen."
"Hij wil dat je samenwerkt met Morgan. Hij kent de rechercheur van een vroegere zaak en hij wil dat hij ook meewerkt aan het onderzoek." Jarvis trok haar opzij. "Wat de senator wil, zal gebeuren. Hij wil jou omdat hij jou kent en hij weet hoe… integer je bent." Hij keek haar nadrukkelijk aan. "Hij weet ook dat je zonder partner werkt."
Ze zuchtte want ze wist dat ze een niet-zo-subtiel standje zou krijgen; ze staarde over de schouder van Jarvis naar rechercheur Morgan die met de lijkschouwer aan het spreken was. Jarvis ging verder.
"Iedereen bij de FBI vindt het geweldig dat je je partner hebt aangegeven omwille van corruptie, maar je kan niet blijven alleen werken."
Ze antwoordde robotachtig. "Niet mijn schuld dat niemand met me wil samenwerken."
Все книги на сайте предоставены для ознакомления и защищены авторским правом