9781632912879
ISBN :Возрастное ограничение : 999
Дата обновления : 14.06.2023
Alstublieft, God, niet nu, bad ze. Nog een paar uur. Laat ons eerst in veiligheid komen.
Maar het mocht niet zo zijn. Gwendolyn voelde een verschrikkelijke golf van pijn door haar lichaam gaan, en ze gilde het uit terwijl ze de baby in zich kon voelen draaien. Ze wist dat ze het met geen mogelijkheid kon tegenhouden.
In plaats daarvan begon Gwen te duwen, en ze dwong zichzelf om adem te halen zoals de zusters haar hadden geleerd, in een poging haar baby te helpen naar buiten te komen. Het leek echter niet te werken, en ze kreunde van angst.
Gwen ging weer rechtop zitten en keek om zich heen, op zoek naar een teken van leven.
“HELP!” schreeuwde ze.
Er kwam geen antwoord. Gwen bevond zich midden in de zomervelden, en er was geen levende ziel te bekennen. Haar schreeuw werd meegevoerd door de wind.
Gwen probeerde altijd om sterk te zijn, maar ze moest toegeven dat ze doodsbang was. Niet zozeer voor zichzelf, maar voor haar baby. Wat als niemand hen zou vinden? Zelfs als ze de baby in haar eentje ter wereld kon brengen, hoe zou ze dan ooit thuis kunnen komen met de baby? Ze had het onheilspellende voorgevoel dat zij en haar baby hier beiden zouden sterven.
Gwen dacht terug aan de Onderwereld, aan dat noodlottige moment toen ze Argon had bevrijd, aan de keus die ze had moeten maken. Het offer. De ondraaglijke keuze die haar was opgedrongen, de keuze tussen haar baby en haar man. Ze huilde terwijl ze terugdacht aan de beslissing die ze had genomen. Waarom eiste het leven altijd offers?
Gwendolyn hield haar adem in terwijl de baby ineens in haar bewoog. De pijn was zo hevig dat het vanaf het puntje van haar hoofd doortrok naar haar tenen. Ze voelde zich alsof ze een eikenboom was die van binnen uit in tweeГ«n werd gespleten.
Gwendolyn kromde haar rug en kreunde terwijl ze opkeek naar de hemel, en probeerde zich voor te stellen dat ze ergens anders was. Ze probeerde zich ergens aan vast te houden, aan iets dat haar een gevoel van vrede gaf.
Ze dacht aan Thor. Ze zag hen samen, toen ze elkaar nog maar net kenden en hand in hand door deze velden liepen, met Krohn die tussen hun voeten door sprong. Ze trachtte het beeld in haar hoofd tot leven te brengen, trachtte zich op de details te concentreren.
Maar het werkte niet. Ze opende abrupt haar ogen terwijl de pijn haar terug de realiteit in sleurde. Ze vroeg zich af hoe ze hier ooit terecht was gekomen, helemaal alleen—en toen herinnerde ze zich Aberthol, die haar had vertelt over haar stervende moeder, en hoe ze naar buiten was gerend om haar te zien. Ging haar moeder op dit moment dood?
Ineens schreeuwde Gwen het uit. Het voelde alsof ze dood ging. Ze keek naar beneden en zag het hoofdje van de baby naar buiten komen. Ze gooide haar hoofd achterover en gilde terwijl ze duwde en duwde. Ze zweette en haar gezicht liep rood aan.
Ze duwde een laatste keer, en plotseling sneed er een gehuil door de lucht.
Het gehuil van een baby.
Op dat moment werd de hemel donker. Gwen keek op en keek vol afschuw toe hoe de perfecte zomerdag zonder waarschuwing in de nacht veranderde. De twee zonnen werden verduisterd door de twee manen.
Een volledige eclips van beide zonnen. Gwen kon het nauwelijks geloven: het gebeurde, wist ze, slechts één keer in de tienduizend haar.
Gwen was doodsbang terwijl ze werd ondergedompeld in de duisternis. Ineens was de hemel gevuld met bliksemschichten, en Gwen voelde kleine stukken ijs uit de hemel vallen. Ze begreep niet wat er gebeurde, tot ze ineens besefte dat het hagelde.
Dit alles, wist ze, was een diepgaand voorteken. Het gebeurde allemaal precies op het moment dat haar baby werd geboren. Ze keek neer op het kind en wist onmiddellijk dat hij nog machtiger was dan ze kon bevatten. Dat hij uit een andere wereld kwam.
Terwijl hij huilend tevoorschijn kwam, greep Gwen hem instinctief vast. Ze trok hem naar haar borst voor hij de modder in kon glijden. Ze sloeg haar armen om hem heen om hem tegen de hagel te beschermen.
Hij jammerde, en op dat moment begon de aarde te beven. Ze voelde de grond trillen, en in de verte zag ze rotsen van de heuvels af rollen. Ze kon de kracht van haar kind door haar heen voelen stromen. Het beГЇnvloedde het hele universum.
Terwijl Gwen hem stevig tegen zich aandrukte, voelde ze zich elke seconde zwakker worden; ze verloor te veel bloed. Ze werd licht in haar hoofd en was te zwak om te bewegen, nauwelijks sterk genoeg om haar baby vast te houden, die tegen haar borst aanlag. Ze kon haar benen nauwelijks nog voelen.
Gwen had het gevoel dat ze hier op deze velden zou sterven, met haar baby in haar armen. Ze gaf niets meer om zichzelf—maar ze kon het idee dat haar baby zou sterven niet verdragen.
“NEE!” gilde Gwen. Ze schraapte het laatste beetje kracht dat ze had bij elkaar om te protesteren.
Terwijl Gwen haar hoofd liet zakken en plat om de grond ging liggen, werd haar roep ineens beantwoord. Het was geen menselijke schreeuw die ze hoorde. Het was de schreeuw van een eeuwenoud wezen.
Gwen begon het bewustzijn te verliezen. Ze keek op, en zag iets wat op een geestverschijning leek die uit de hemel kwam. Het was een enorm beest dat op haar af dook, en ze realiseerde zich vaag dat het een wezen was waar ze van hield.
Ralibar.
Het laatste dat Gwen zag voor haar ogen zich sloten was Ralibar die naar beneden dook en met zijn grote, felgroene ogen en uitgestrekte klauwen, recht op haar af dook.
HOOFDSTUK TWEE
Luanda staarde verstijfd van de schrik naar Koovia’s lichaam. Ze had de bebloede dolk nog steeds in haar hand, en kon nauwelijks geloven wat ze zojuist had gedaan.
De hele eetzaal werd stil en iedereen staarde haar verbijsterd aan. Ze keken naar Koovia’s lichaam dat aan haar voeten lag, de onaantastbare Koovia, de grote krijger van het McCloud koninkrijk, de eerste bevelhebber na Koning McCloud. De spanning in de ruimte was te snijden.
Luanda zelf was nog het meest geschokt van iedereen. Ze voelde de dolk in haar handpalm branden en werd overspoeld door een golf van hitte, opgewonden en doodsbang tegelijk. Ze had zojuist een man gedood. Ze was trots dat ze het had gedaan, trots dat ze dit monster had tegengehouden voor hij haar man of de bruid had kunnen aanraken. Hij had gekregen wat hij verdiende. Deze McClouds waren allemaal wilden.
Ineens hoorde ze iemand schreeuwen, en toen Luanda opkeek zag ze Koovia’s aanvoerder, die slechts enkele meters bij haar vandaan stond, in actie komen. Hij stormde op haar af, wraak in zijn ogen. Hij hief zijn zwaard en mikte op haar borst.
Luanda was nog te verdoofd om te reageren, en deze krijger was snel. Ze zette zich schrap, wetende dat ze binnen een seconde zou voelen hoe het koude staal zich door haar hart zou boren. Maar nu Luanda die man had gedood, kon het haar niets schelen.
Luanda sloot haar ogen terwijl het staal op haar afkwam—en hoorde tot haar verassing ineens het gekletter van metaal.
Ze opende haar ogen en zag Bronson, die zijn zwaard had geheven en de aanval van de krijger geblokkeerd had. Het verraste haar; ze had niet gedacht dat hij het in zich had, of dat hij, met slechts één goede hand, in staat was om zo’n krachtige aanval af te weren. Bovenal was ze geraakt toen ze zich realiseerde dat hij genoeg om haar gaf om zijn eigen leven te riskeren.
Bronson zwaaide behendig met zijn zwaard, en ondanks het feit dat hij maar één hand had slaagde hij erin om de krijger door het hart te steken en hem ter plekke te doden.
Luanda kon het nauwelijks geloven. Bronson had voor de zoveelste keer haar leven gered. Ze wist dat ze hem veel verschuldigd was, en voelde een verse golf van liefde voor hem. Misschien was hij toch sterker dan ze dacht.
Er brak van beide kanten van de eetzaal geschreeuw uit terwijl de McClouds en de MacGils op elkaar afstormden, om te zien wie de ander het eerst kon doden. Alle pretenties van beschaafdheid die zich die dag hadden voorgedaan waren op slag verdwenen. Het was oorlog: krijger tegen krijger, allemaal verhit door de alcohol, gevoed door woede.
Mannen sprongen over de dikke houten tafel heen en begonnen op elkaar in te steken. Ze grepen elkaar bij het gezicht, worstelden met elkaar over de tafel en stootten eten en wijn om. Er waren zoveel mensen in de ruimte dat er nauwelijks ruimte was om te manoeuvreren. De mannen gromden en schreeuwden en huilden terwijl er een bloedige chaos uitbrak.
Luanda trachtte tot zichzelf te komen. Het gevecht was zo snel en zo intens, de mannen gevuld met zoveel bloedlust, zo geconcentreerd op het doden, dat niemand behalve zij de moeite nam om om zich heen te kijken. Luanda observeerde alles. Ze was de enige die zag hoe de McClouds langs de muren gleden en de deuren één voor één barricadeerden, waarna ze stilletjes de ruimte verlieten.
De haren in haar nek gingen recht overeind staan terwijl ze zich ineens realiseerde wat er gebeurde. De McClouds sloten iedereen in de eetzaal op—en ze gingen er vandoor. Ze zag hoe ze fakkels van de muren grepen, en haar ogen sperden zich open. Ze besefte vol afschuw dat de McClouds op het punt stonden om de eetzaal in brand te steken, terwijl iedereen erin zat opgesloten—zelfs hun eigen mensen.
Luanda had beter moeten weten. De McClouds waren meedogenloos, en ze zouden alles doen om te winnen.
Luanda keek om zich heen, en zag dat er één deur was die nog niet gebarricadeerd was.
Luanda brak los uit het gevecht en sprintte op de deur af terwijl ze de vechtende mannen uit de weg duwde. Ze zag een McCloud die ook op de deur afrende, en ze ging sneller rennen, vastberaden om eerder bij de deur te komen dan hij.
De McCloud zag Luanda niet aankomen terwijl hij de deur bereikte en een dikke houten balk greep om de deur te barricaderen. Luanda viel hem van opzij aan, hief haar dolk en stak hem in zijn rug.
De McCloud schreeuwde het uit, kromde zijn rug, en liet zich op de grond vallen.
Luanda greep de balk vast, rukte hem van de deur af, gooide de deur open en rende naar buiten.
Buiten moesten haar ogen even wennen aan de duisternis. Luanda keek naar links en rechts en zag dat de McClouds zich buiten de eetzaal hadden opgesteld, hun fakkels klaar om de boel in de fik te steken. Luanda werd overspoeld door een golf van paniek. Ze kon het niet laten gebeuren.
Luanda draaide zich om, rende terug de eetzaal in, greep Bronson, en sleurde hem weg van het gevecht.
“De McClouds!” gilde ze. “Ze staan op het punt om de eetzaal in brand te steken! Help me! Haal iedereen naar buiten! NU!”
Bronsons ogen sperden zich wijd open van angst, en zonder te aarzelen draaide hij zich om. Hij rende naar de MacGil leiders en trok hen bij het gevecht vandaan terwijl hij naar hen schreeuwde en naar de open deur gebaarde. Ze kregen door wat er aan de hand was en begonnen orders naar hun mannen te roepen.
Luanda keek opgelucht toe hoe de MacGil mannen zich losmaakten uit het gevecht en richting de open deur renden.
Terwijl ze zich aan het organiseren waren, verspilden Luanda en Bronson geen seconde. Ze renden naar de deur toe, tot Luanda tot haar afschuw zag hoe er een andere McCloud naar toe rende en probeerde de deur te barricaderen. Ze dacht niet dat ze hem nog een keer kon inhalen.
Maar Bronson was al in actie gekomen; hij hief zijn zwaard, en wierp hem.
Het zwaard vloog door de lucht en boorde zich in de rug van de McCloud.
De krijger schreeuwde het uit en zakte op de grond in elkaar, en Bronson wist de deur nog maar het op tijd open te gooien.
Tientallen MacGils stormden door de open deur, en Luanda en Bronson renden achter hen aan.
De MacGils stroomden de eetzaal uit, en de McClouds keken verbaasd toe terwijl ze zich afvroegen waarom hun vijanden zich zo plotseling hadden teruggetrokken.
Zodra ze allemaal buiten waren, sloeg Luanda de deur dicht. Samen met een aantal anderen barricadeerden ze de deur van buiten af, zodat er geen McClouds konden volgen.
De McClouds die buiten de eetzaal stonden hadden hen inmiddels in de gaten gekregen. Ze lieten hun fakkels vallen en trokken hun zwaarden.
Maar Bronson en de anderen gaven hen de kans niet om eerst aan te vallen. Ze renden naar de McCloud soldaten toe en doodden hen voor ze door hadden wat er gebeurde. De meeste McClouds waren nog steeds binnen, en de enkele tientallen die buiten stonden maakten geen schijn van kans tegen de golf van woedende MacGils. Spoedig waren alle McClouds die buiten stonden afgemaakt.
Luanda stond daar, met Bronson aan haar zijde, hijgend. De MacGils waren allemaal dolblij dat ze nog leefden. Ze keken Luanda vol respect aan, wetend dat ze haar hun levens verschuldigd waren.
Terwijl ze daar stonden, begonnen de McClouds in de eetzaal op de deuren te bonken in een poging om eruit te komen. De MacGils wisten niet wat ze moesten doen en keken Bronson onzeker aan.
“Je moet een einde maken aan de opstand,” zei Luanda krachtdadig. “Je moet ze met dezelfde wreedheid behandelen waarmee ze van plan waren jou te behandelen.”
Bronson keek haar twijfelend aan.
“Hun plan heeft niet gewerkt,” zei hij. “Ze zitten daar vast. Gevangen. We zullen ze arresteren.”
Luanda schudde heftig haar hoofd.
“NEE!” schreeuwde ze. “Deze mannen beschouwen jou als hun leider. Dit is een wrede plek. We zijn niet in het Koninklijk Hof. Wreedheid heerst hier. Wreedheid eist respect. Die mannen daarbinnen kunnen niet in leven gelaten worden. Er moet een voorbeeld gesteld worden!”
Bronson snoof ontzet.
“Wat zeg je nu?” vroeg hij. “Dat we hen levend laten verbranden? Dat we hen afslachten zoals ze met ons van plan waren?”
Luanda klemde haar kaken op elkaar.
“Als je het niet doet, let op mijn woorden: op een dag zullen ze je vermoorden.”
De MacGil mannen verzamelden zich om hen heen en sloegen hun onenigheid zwijgend gade. Luanda stond daar, ziedend van woede. Ze hield van Bronson—hij had tenslotte haar leven gered. En toch haatte ze hoe zwak en naïef hij kon zijn.
Luanda had genoeg van mannen die slechte beslissingen namen. Ze verlangde ernaar om zelf te regeren; ze wist dat ze het beter zou doen dan hen allemaal. Soms, wist ze, was er een vrouw nodig om in een mannenwereld te heersen.
Luanda, die was verbannen en haar hele leven al gemarginaliseerd was, kon niet langer vanaf de zijlijn toekijken. Tenslotte was het dankzij haar dat deze mannen nu nog leefden. En ze was de dochter van een Koning—een eerstgeboren dochter nog wel.
Bronson stond daar, twijfelend, en Luanda kon zien dat hij geen actie zou ondernemen.
Ze kon het niet langer verdragen. Luanda slaakte een kreet van frustratie, rende naar voren, griste een fakkel uit de hand van een bediende, en terwijl alle mannen haar verbijsterd toekeken, rende ze langs hen heen, en wierp de fakkel.
De fakkel verlichtte de nacht. Hij vloog hoog door de lucht en belandde op de top van het rieten dak van de eetzaal.
Luanda keek tevreden toe terwijl de vlammen zich begonnen te verspreiden.
De MacGils om haar heen begonnen schreeuwend haar voorbeeld te volgen. Ze gooiden allemaal fakkels het dak op, en al spoedig resen de vlammen hoog de lucht in. De hitte werd steeds intenser en verlichtte de nacht. Binnen enkele momenten stond de eetzaal in lichterlaaie.
Het geschreeuw van de McClouds die binnen vast zaten sneed door de nacht. Luanda stond daar, kil, hard, genadeloos, haar handen op haar heupen, en keek tevreden toe.
Ze draaide zich om naar Bronson, wiens mond openhing van de shock.
“Dat,” zei ze uitdagend, “is wat het betekent om te regeren.”
HOOFDSTUK DRIE
Reece liep naast Stara. Hun handen zwaaiden langs hun zij en raakten elkaar steeds lichtjes aan, maar ze hielden elkaars handen niet vast. Ze liepen door eindeloze bloemenvelden, barstend van kleur, en hadden een indrukwekkend uitzicht over de Hoge Eilanden. Ze liepen zwijgend, en Reece werd overweldigd door tegenstrijdige emoties; hij wist nauwelijks wat hij moest zeggen.
Reece dacht terug aan dat noodlottige moment bij het bergmeer, waar hun blikken elkaar ontmoet hadden. Hij had zijn entourage weggestuurd. Hij had tijd alleen met haar nodig. Ze waren met tegenzin vertrokken—vooral Matus, die hun geschiedenis maar al te goed kende—maar Reece had erop gestaan. Stara was als een magneet. Ze trok Reece naar zich toe, en hij wilde niemand anders om zich heen hebben. Hij had tijd nodig om met haar te praten, om te begrijpen waarom ze hem met die zelfde liefdevolle blik aan keek. Om te begrijpen of dit echt was.
Reece’ hart bonsde terwijl hij liep. Hij wist niet waar hij moest beginnen. Zijn rationele zelf schreeuwde naar hem dat hij zich moest omdraaien en wegrennen om zover mogelijk bij Stara vandaan te komen, dat hij de volgende boot terug naar het vasteland moest nemen en nooit meer aan haar moest denken. Dat hij naar huis moest gaan, naar zijn aanstaande vrouw die trouw op hem wachtte. Tenslotte hield Selese van hem, en hij van haar. En hun bruiloft was al over een paar dagen.
Reece wist dat dit het meest verstandige was om te doen. Het juiste om te doen.
Maar dat logische deel van hem werd overweldigd door zijn emoties, door een passie die hij niet kon controleren, een passie die weigerde ondergeschikt te zijn aan zijn rationele zelf. Het was die passie die hem dwong om hier bij Stara te blijven en met haar door deze velden te wandelen. Het was het onbedwingbare deel van hemzelf dat hij nooit had begrepen, dat hem zijn hele leven had gedreven om impulsieve dingen te doen, om zijn hart te volgen. Het had hem niet altijd naar de beste beslissingen geleidt. Maar er zat een sterke passie in hem, en hij was niet altijd in staat om het onder controle te houden.
Terwijl Reece naast Stara liep, vroeg hij zich af of zij dezelfde gevoelens had als hij. Haar hand streek even langs de zijne, en hij dacht een klein glimlachje rond haar mondhoeken te zien spelen. Maar ze was lastig te peilen—dat was ze altijd al geweest. Hij herinnerde zich de eerste keer dat ze elkaar hadden ontmoet, toen ze nog kinderen waren. Hij herinnerde zich dat hij niet in staat was geweest om te bewegen, dat hij dagenlang aan niets anders had kunnen denken dan aan haar. Er was iets aan haar heldere ogen, iets aan de manier waarop ze zich gedroeg, zo trots en nobel, als een wolf, dat betoverend was.
Ze hadden geweten dat een relatie tussen neef en nicht verboden was. Maar het had hen nooit iets gedaan. Er was iets tussen hen, iets dat zo sterk was, te sterk, iets dat hen naar elkaar toe trok, ongeacht wat de wereld er van dacht. Ze waren onmiddellijk elkaars beste vrienden geworden, en hadden sindsdien altijd elkaars gezelschap verkozen boven dat van hun andere neven en nichten en vrienden. Reece had elke seconde met haar doorgebracht, elke keer dat ze de Hoge Eilanden hadden bezocht; en zij was net zo gek op hem geweest. Ze had dagen achter elkaar op het strand gewacht tot zijn boot arriveerde.
In het begin waren ze alleen elkaars beste vrienden geweest. Maar toen ze ouder waren, op een noodlottige nacht onder de sterren, was dat allemaal veranderd. Ondanks het feit dat het verboden was, was hun vriendschap veranderd in iets sterkers, iets dat groter was dan zij zelf, en geen van beiden was in staat geweest zich er tegen te verzetten.
Reece had elke keer de Eilanden dromend over Stara verlaten. Hij was depressief geworden en had maandenlang slapeloze nachten gehad. Hij had haar gezicht elke nacht voor zich gezien, en gewenst dat er geen oceaan en geen familiewet tussen hen lag.
Reece wist dat zij hetzelfde voelde; hij had talloze brieven van haar ontvangen, bezorgd door een leger van valken, waarin ze haar liefde voor hem verklaarde. Hij had haar teruggeschreven, al dan niet zo welsprekend als zij.
De dag dat de twee MacGil families ruzie kregen, was één van de meest verschrikkelijke dagen van zijn leven geweest. Het was de dag dat Tirus’ oudste zoon was gestorven, vergiftigd door hetzelfde vergif dat Tirus voor Reece zijn vader had bedoeld. Desalniettemin gaf Tirus Koning MacGil de schuld. De ruzie begon, en het was die dag dat Reece’ hart—en dat van Stara—was gebroken. Zijn vader was machtig, en die van Stara ook, en ze hadden hen verboden om ooit nog met iemand van de andere MacGils te communiceren. Ze waren er nooit meer teruggekeerd, en Reece had slapeloze nachten gehad, zoekend naar een manier waarop hij Stara weer kon zien. Hij kon uit haar brieven opmaken dat zij hem ook miste.
Все книги на сайте предоставены для ознакомления и защищены авторским правом