9781632917867
ISBN :Возрастное ограничение : 999
Дата обновления : 14.06.2023
De Zand Lopers, tientallen, draaiden zich om en kregen ze in de gaten. Zij waren ook voorbereid en keken ze aan. Ze krijsten en kwamen op ze af rennen.
Kendrick hief zijn zwaard hoog en schreeuwde een luide strijdkreet. Hij was er klaar voor om ten minste zijn vijanden te doden – of te sterven..
HOOFDSTUK VIER
Gwendolyn liep statig door de hoofdstad van de Bergrug met Krohn aan haar zijde. Steffen volgde haar en haar gedachten tolden terwijl ze over de woorden van Argon nadacht. Aan de ene kant was ze blij dat hij hersteld was, weer zichzelf was – maar zijn noodlottige voorspelling bleef als een vloek in haar hoofd hangen, als een bel die haar dood aankondigde. Zijn onheilspellende, cryptische verklaringen klonken alsof ze niet voor altijd bij Thor zou zijn.
Gwen vocht tegen haar tranen toen ze snel liep, ze had een doel en ging naar de toren. Ze probeerde zijn woorden uit te bannen en weigerde voorspellingen haar leven te laten beheersen. Zo was ze altijd geweest en ze had het nodig om sterk te blijven. De toekomst mocht dan wel al geschreven zijn, maar ze had het gevoel dat het kon veranderen. Ze had het gevoel dat het lot kneedbaar was. Men moest het alleen graag genoeg willen, bereid zijn om genoeg op te geven – wat de prijs ook was.
Dit was zo een tijd. Gwen weigerde pertinent om Thorgrin en Guwayne uit haar vingers te laten glippen en ze was vastberaden. Ze zou haar lot trotseren, ongeacht de prijs, opofferen wat het universum ook van haar eiste. Ze zou onder geen beding leven zonder ooit weer Thor of Guwayne te zien.
Alsof hij haar gedachten kon lezen, jankte Krohn bij haar benen. Hij wreef tegen haar aan terwijl ze door de straten liep. Gwen schrok uit haar gedachten wakker, ze keek op en zag de opdoemende toren voor haar. Het was rood, rond, steeg recht omhoog in het centrum van de stad en ze herinnerde het zich: de sekte. Ze had de Koning beloofd dat ze de toren zou ingaan en zijn zoon en dochter uit de greep van de sekte zou proberen te redden. Ze zou de leider met de oeroude boeken confronteren, de geheimen die ze verborgen die de Bergrug van vernietiging kon redden.
Gwen’s hart bonkte toen ze de toren naderde; ze verwachtte de confrontatie. Ze wilde de Koning en de Bergrug helpen, maar ze wilde vooral daar buiten zijn. Ze wilde naar Thor en Guwayne zoeken voordat het te laat voor ze was. Ze wenste dat ze een draak aan haar zijde had, zoals ze gewend was; als Ralibar nu maar terug kwam en haar ver over de wereld bracht, weg van hier. Ver weg van de problemen van het Keizerrijk en terug naar de andere kant van de wereld, weer naar Thorgrin en Guwayne. Als ze allemaal maar naar de Ring konden terugkeren en leven zoals ze eens deden.
Maar ze wist dat dit kinderachtige dromen waren. De Ring was vernietigd en de Bergrug was alles wat ze had. Ze moest de realiteit onder ogen zien en doen wat ze kon om deze plek te redden.
“Mijn vrouwe, mag ik u de toren in begeleiden?”
Gwen draaide zich naar de stem om en schrok uit haar gemijmer wakker. Ze was opgelucht om haar oude vriend Steffen aan haar zijde te zien met één hand op zijn zwaard. Hij liep beschermend naast haar, zoals altijd gretig om haar te bewaken. Ze wist dat hij de meest loyale adviseur was die ze had. Ze dacht aan hoe lang hij al bij haar was en voelde een vlaag van dankbaarheid.
Toen Gwen voor de ophaalbrug die naar de toren leidde stopte, keek hij er wantrouwig naar.
“Ik vertrouw deze plek niet,” zei hij.
Ze legde een geruststellende hand op zijn pols.
“Je bent een echte en loyale vriend, Steffen,” antwoordde ze. “Ik waardeer je vriendschap en je loyaliteit, maar dit is iets wat ik alleen moet doen. Ik moet uitzoeken wat ik kan en als je meegaat worden ze achterdochtig. Trouwens,” voegde ze toe toen Krohn jankte, “ik heb Krohn.”
Gwen keek naar beneden, zag Krohn verwachtingsvol naar haar kijken en ze knikte terug.
Steffen knikte.
“Ik zal hier op je wachten,” zei hij, “en als er moeilijkheden binnen zijn, kom ik je halen.”
“Als ik in die toren niet vindt wat ik nodig heb,” antwoordde ze, “ben ik bang dat er nog grotere moeilijkheden onze kant op komen.”
*
Gwen liep langzaam over de ophaalbrug, Krohn liep naast haar. Haar voetstappen echoden op het hout en ze stak het vriendelijk kabbelend water onder haar over. Langs de hele brug stonden tientallen monniken. Ze stonden er oplettend en stil bij, ze droegen scharlaken gewaden, hun handen erin verborgen en hun ogen waren gesloten. Het waren vreemde bewakers, ongewapend, ongelooflijk gehoorzaam en ze stonden al enorm lang op wacht. Gwen verbaasde zich over hun immense loyaliteit en toewijding aan hun leider en ze besefte dat het was zoals de Koning gezegd had: ze vereerden hem als een god. Ze vroeg zich af waar ze zich mee inliet.
Terwijl ze naderbij kwam, keek Gwen naar de enorme, gewelfde deuren die voor haar opdoemden. Het was van oeroud eiken gemaakt, gekerfd met symbolen die ze niet begreep en ze keek verwonderd toe hoe een aantal monniken naar voren stapten en ze open trokken. Ze kraakten en legden een somber interieur alleen door fakkels verlicht bloot. Een koele bries kwam haar tegemoet en rook licht naar wierook. Krohn verstijfde naast haar en gromde. Gwen liep naar binnen en hoorde de deuren achter haar dichtslaan.
Het geluid galmde binnen en Gwen had even nodig om zich te oriГ«nteren. Het was donker, de muren werden alleen door fakkels en het gefilterde zonlicht wat door de glas-in-lood ramen viel verlicht. De lucht voelde heilig aan, stil, en ze had het gevoel alsof ze een kerk binnen liep.
Gwen keek omhoog en zag dat de toren spiraalsgewijs steeds maar hoger liep. Het had geleidelijke, ronde hellingen die naar de verdiepingen gingen. Er waren geen ramen en de muren echoden het vage geluid van gezang. De wierook hing zwaar in de lucht en monniken verschenen en verdwenen, ze liepen de kamers in en uit alsof ze in trance waren. Sommigen waaierden met wierook en anderen zongen, terwijl weer anderen stil waren, in gedachten verloren. Gwen verbaasde zich nog meer over de cultuur van deze sekte.
“Heeft mijn vader je gestuurd?” klonk een stem.
Gwen schrok, draaide zich om en zag een paar meter verderop een man staan. Hij droeg een lang, scharlaken gewaad en glimlachte vriendelijk naar haar. Ze kon bijna niet geloven hoeveel hij op zijn vader, de Koning, leek.
“Ik wist dat hij vroeg of laat iemand hierheen zou sturen,” zei Kristof. “Zijn pogingen om mij weer onder zijn hoede te nemen zijn eindeloos.” Alsjeblieft, kom,” wenkte hij, hij draaide zich om en gebaarde met zijn hand.
Gwen liep naast hem door een stenen, gewelfde gang. Ze gingen geleidelijk en cirkelend de helling op naar de hogere niveaus van de toren. Gwen was overrompeld; ze had een gekke monnik verwacht, een religieuze fanatiekeling, en was verrast om een charmant en vriendelijk iemand tegen te komen en die duidelijk niet gek was. Kristof leek niet op de verloren, krankzinnige persoon waar zijn vader hem voor uitmaakte.
“Je vader vraagt naar je,” zei ze tenslotte. Ze verbrak de stilte nadat ze een monnik, hij hield zijn ogen op de grond gericht, die de helling afliep passeerden. “Hij wil dat ik je naar huis breng.”
Kristof schudde zijn hoofd.
“Dat is het punt met mijn vader,” zei hij. “Hij denkt dat hij het enige, echte thuis in de wereld heeft gevonden. Maar ik heb iets geleerd,” voegde hij eraan toe en keek haar aan. “Er is veel echt thuis in deze wereld.”
Hij zuchtte terwijl ze doorliepen. Gwen wilde hem de ruimte geven en niet teveel aandringen.
“Mijn vader zal nooit accepteren wie ik ben,” voegde hij tenslotte toe. “Hij zal het nooit leren. Hij blijft in zijn oude, beperkte geloof steken – en hij wil ze aan mij opdringen. Maar ik ben niet zoals hem – en hij zal dat nooit accepteren.”
“Mis je jouw familie niet?” vroeg Gwen. Ze was verrast dat hij zijn leven in deze toren doorbracht.
“Ja,” antwoordde hij eerlijk tot haar verbazing. “Heel erg. Mijn familie betekent alles voor me – maar mijn spirituele roeping betekent meer. Mijn thuis is nu hier,” zei hij en sloeg een hoek om terwijl Gwen hem volgde. “Ik dien nu Eldof. Hij is mijn zon. Als je hem kent,” zei hij en staarde naar Gwen met een intensiteit die haar bang maakte, “zou hij ook die van jou zijn.”
Gwen keek weg, ze vond de fanatieke blik in zijn ogen niet leuk.
“Ik dien niemand behalve mijzelf,” antwoordde ze.
Hij glimlachte naar haar.
“Misschien is dat de bron van al jouw aardse zorgen,” antwoordde hij. “Niemand kan in een wereld waar ze een ander niet dienen leven. Ook nu dien je iemand anders.”
Gwen staarde hem argwanend aan.
“Hoe bedoel je?” vroeg ze.
“Zelfs als je denkt dat je jezelf dient,” antwoordde hij, “wordt je misleid. De persoon die je dient is niet jezelf, maar meer de persoon waar je ouders je in gevormd hebben. Het zijn je ouders die je dient – en al hun oude geloven die door hun ouders zijn doorgegeven. Wanneer ben je dapper genoeg om hun geloven van je af te schudden en jezelf te dienen?”
Gwen fronste, ze geloofde zijn filosofie niet.
“En wiens geloof moet ik dan aannemen?” vroeg ze. “Die van Eldof?”
Hij schudde zijn hoofd.
“Eldof is alleen maar een verbinding,” antwoordde hij. “Hij helpt je om wie je was van je af te schudden. Hij helpt je met het vinden naar je echte ik, alles wat je moet zijn. Dat is wie je moet dienen. Dat is wie je nooit zal ontdekken, totdat je valse ik vrij is gelaten. Dat is wat Eldof doet: hij bevrijd ons allemaal.”
Gwendolyn keek naar zijn glimmende ogen en zag hoe toegewijd hij was – en die toewijding maakte haar bang. Ze zag meteen dat hij niet voor rede vatbaar was, dat hij deze plek nooit zou verlaten.
Het web dat deze Eldof gesponnen had om al deze mensen te lokken en ze hier vast te houden was eng – een goedkope filosofie met een klein beetje logica. Gwen wilde niet nog meer horen; het was een web die ze absoluut wilde vermijden.
Gwen draaide zich om en liep verder. Ze schudde zijn woorden met een huivering van zich af en liep verder de helling op. Ze cirkelde de toren op en ging geleidelijk hoger en hoger, waar het ook was waar het ze heen leidde. Kristof kwam weer naast haar.
“Ik ben niet gekomen om de verdiensten van jouw sekte te bespreken,” zei Gwen. “Ik kan jou er niet van overtuigen om naar je vader terug te keren. Ik had beloofd het je te vragen en dat heb ik gedaan. Als je jouw familie niet waardeert, kan ik je het ook niet aanleren.
Kristof keek haar ernstig aan.
“En denk je dat mijn vader familie waardeert?” vroeg hij.
“Heel erg,” antwoordde ze. “Tenminste, van wat ik ervan kan zien.”
Kristof schudde zijn hoofd.
“Ik wil je iets laten zien.”
Kristof pakte haar bij de elleboog en leidde haar door een andere gang aan de linkerkant. Hij ging daarna een lange trap op en stopte voor een dikke, eiken deur. Hij keek haar betekenisvol aan en deed de deur open. Er zaten ijzeren tralies.
Gwen stond daar nieuwsgierig en nerveus om te zien wat hij haar dan ook wilde laten zien – toen keek ze door de tralies. Ze zag met afschuw een jong, mooi meisje alleen in de cel zitten. Ze staarde uit het raam en haar lange haren hingen voor haar gezicht. Alhoewel haar ogen wagenwijd open stonden, leek ze geen aandacht aan hun aanwezigheid te schenken.
“Dit is hoeveel mijn vader om familie geeft,” zei Kristof.
Gwen keek hem nieuwsgierig aan.
“Zijn familie?” vroeg Gwen verbouwereerd.
Kristof knikte.
“Kathryn. Zijn jongste dochter. Degene die hij voor de wereld verborgen houdt. Ze is hierheen verbannen, naar deze cel. Waarom? Omdat ze geraakt is. Omdat ze niet perfect is, net als hem. Omdat hij zich voor haar schaamt.”
Gwen werd stil. Ze voelde een knoop in haar maag toen ze verdrietig naar het meisje keek, ze wilde haar helpen. Ze begon aan de Koning te twijfelen en vroeg zich af of er enige waarheid zat in de woorden van Kristof.
“Eldof waardeert familie,” ging Kristof verder. “Hij zou nooit één van zijn eigen verlaten. Hij waardeert onze echte ik. Niemand wordt hier uit schaamte weggestuurd. Dat is de schaduwzijde van trots. En degenen die geraakt zijn, zijn het meest dichtbij hun echte ik.”
Kristof zuchtte.
“Als je Eldof ontmoet,” zei hij, “zal je het begrijpen. Er is niemand zoals hem, er zal ook nooit iemand zoals hem zijn.”
Gwen kon het fanatisme in zijn ogen zien, zag hoe hij in deze plek verloren was, deze sekte, en ze wist dat hij te ver heen was om ooit weer naar de Koning terug te keren. Ze keek weer en zag de dochter van de Koning zitten. Ze werd overspoeld met verdriet voor haar, voor deze hele plek, voor deze uit elkaar gevallen familie. Haar perfecte beeld van de Bergrug, van de perfecte koninklijke familie, viel uiteen. Deze plek had, net als ieder andere, zijn eigen donkere plekjes. Er was hier een stille strijd gaande en het was een strijd tussen geloven.
Het was een strijd waarvan Gwen wist die ze niet kon winnen en ze had er ook geen tijd voor. Gwen dacht aan haar eigen verlaten familie en ze voelde de immense drang om haar man en zoon te redden. Haar hoofd tolde op deze plek, de wierook hing dik in de lucht en het gebrek aan ramen desoriГ«nteerde haar. Ze wilde pakken wat ze nodig had en weggaan. Ze probeerde zich te herinneren waarom ze hier gekomen was en toen kwam het allemaal weer bij haar terug: de Bergrug redden, zoals ze het de Koning beloofd had.
“Jouw vader denkt dat deze toren een geheim bewaart,” zei Gwen en kwam ter zake, “een geheim wat de Bergrug kan redden, jouw mensen kan redden.”
Kristof glimlachte en kruiste zijn vingers.
“Mijn vader en zijn geloven,” antwoordde hij.
Gwen fronste haar wenkbrauwen.
“Zeg je dat het niet waar is?” vroeg ze. “Dat er geen oeroud boek is?”
Hij pauzeerde, keek de andere kant op, toen zuchtte hij diep en bleef lange tijd stil. Eindelijk ging hij door.
“Wat er aan jou geopenbaard moet worden en wanneer,” zei hij, “dat weet ik niet. Alleen Eldof kan jouw vragen beantwoorden.”
Gwen kreeg een dringend gevoel.
“Kan je mij naar hem toebrengen?”
Kristof glimlachte, draaide zich om en begon de gang door te lopen.
“Natuurlijk,” zei hij. Hij liep snel en was al ver weg. “Als een mot naar een vlam.”
HOOFDSTUK VIJF
Stara stond op het hachelijk platform. Ze probeerde niet naar beneden te kijken terwijl ze alsmaar hoger de lucht in werd gehesen. Ze zag met iedere ruk aan het touw het panorama zich uitweiden. Het platform ging hoger en hoger langs de rand van de Bergrug en Stara stond daar met bonkend hart en vermomd. De kap was ver over haar gezicht getrokken en zweet liep langs haar rug toen ze de woestijnhitte voelde opkomen. Het was benauwd op deze hoogte en de dag was nauwelijks aangebroken. Overal om haar heen was het eeuwig durende geluid van touwen en katrollen, wielen die kraakten, terwijl de soldaten trokken en trokken. Geen van hen had door wie ze was.
Zodra het stopte en alles stil werd, stond ze aan de top van de Bergrug – het enige geluid wat ze hoorde was het huilen van de wind. Het uitzicht was overweldigend en ze had het gevoel alsof ze aan de top van de wereld stond.
Het bracht herinneringen naar boven. Stara dacht aan de tijd dat ze voor het eerst bij de Bergrug aankwam, zo uit de Grote Woestenij, met Gwendolyn, Kendrick en alle andere achterblijvers. De meesten waren meer dood dan levend. Ze wist dat ze geluk had dat ze het overleefd had en eerst was het zicht van de Bergrug een geweldig geschenk geweest, een zicht van verlossing.
Maar nu hier was ze, klaar om te vertrekken, om de Bergrug nogmaals af te dalen aan de andere kant. Om terug te gaan naar de Grote Woestenij, terug naar wat een zekere dood zou zijn. Naast haar steigerde haar paard, de hoeven klakten op het holle platform. Ze reikte uit en aaide geruststellend de manen. Dit paard zou haar redding zijn, haar ticket hier vandaan. Het zou haar terugreis door de Grote Woestenij anders maken dan de vorige keer.
“Ik herinner me geen bevelen van onze aanvoerder over dit bezoek,” klonk de commanderende stem van een soldaat.
Stara stond helemaal stil, wetende dat ze het over haar hadden.
“Dan neem ik het met jouw aanvoerder zelf op – en met mijn neef, de Koning,” antwoordde Fithe zelfverzekerd. Hij stond naast haar en hij klonk overtuigend.
Stara wist dat hij loog en ze wist wat hij voor haar riskeerde – en ze was hem daar eeuwig dankbaar voor. Fithe had haar verbaasd dat hij zich aan zijn woord hield, dat hij alles deed wat in zijn macht lag, zoals hij had beloofd, om haar te helpen de Bergrug te verlaten. Om haar te helpen met een kans om Reece te vinden, de man die ze liefhad.
Reece. Stara`s hart brak toen ze aan hem dacht. Ze zou deze plek verlaten, hoe veilig het ook was. Ze zou de Grote Woestenij oversteken, oceanen oversteken, de wereld oversteken. Alleen maar voor deze ene kans om hem te vertellen hoeveel ze van hem hield.
Hoeveel Stara het ook tegenstond om Fithe in gevaar te brengen, ze had dit nodig. Ze had het nodig om alles op alles te zetten om die ene te vinden die ze liefhad. Ze kon niet veilig in de Bergrug blijven, hoe prachtig en rijk en veilig het ook was, totdat ze herenigd was met Reece.
De ijzeren poorten op het platform gingen krakend open en Fithe pakte haar bij de arm. Hij begeleidde haar, terwijl ze haar kap laag droeg. Haar vermomming werkte. Ze stapten van het houten platform af en op het harde stenen plateau bovenop de Bergrug. Een huilende wind trok erover heen en was sterk genoeg om haar bijna omver te blazen. Ze greep de manen van het paard vast, haar hart bonkte terwijl ze opkeek en de enorme uitgestrektheid zag, de krankzinnigheid van wat ze van plan was.
“Hou je hoofd laag en je kap ook,” fluisterde Fithe dringend. “Als ze zien dat je een meisje bent, dan weten ze dat je hier niet boven hoort te zijn. Ze zullen je terugsturen. Wacht tot we de andere kant van de Bergrug bereiken. Er is daar nog een platform die je aan de andere kant naar beneden brengt. Het zal jou meenemen – alleen jou.”
Stara begon sneller te ademen terwijl ze allebei het brede stenen plateau overstaken. Ze passeerden ridders, liepen snel en Stara hield haar hoofd naar beneden, weg van de priemende ogen van de soldaten.
Eindelijk stopten ze en hij fluisterde:
Все книги на сайте предоставены для ознакомления и защищены авторским правом