Морган Райс "Een Hemel Van Spreuken "

In EEN HEMEL VAN SPREUKEN (BOEK #9 IN DE TOVENAARSRING), heeft Thorgrin eindelijk zichzelf teruggevonden en moet hij de confrontatie met zijn vader aangaan. Er ontstaat een hevige strijd tussen hen, terwijl Rafi zijn krachten gebruikt om een leger van ondoden op te roepen. Nu het Zwaard van het Lot vernietigd is en het lot van de Ring aan een zijden draadje hangt, moeten Argon en Alistair hun magie gebruiken om Gwendolyns dappere krijgers te helpen. Maar alles zou verloren zijn zonder de terugkeer van Mycoples en haar nieuwe kameraad Ralibar. Luanda worstelt om zich staande te houden in de handen van Romulus. Reece moet ondertussen zijn mannen weer uit het Ravijn zien te krijgen. Hij krijgt hulp van Selese. Hun liefde wordt sterker; maar als Reece zijn oude liefde verschijnt, ontstaat er een tragische driehoeksverhouding. Misverstanden lijken onvermijdelijk. Wanneer het Rijk eindelijk uit de Ring is verdreven en Gwendolyn eindelijk de kans krijgt om McCloud te wreken, is er reden voor feest. Als de nieuwe Koningin van de Ring gebruikt Gweb haar macht om voor het eerst in de geschiedenis de MacGils en de McClouds te verenigen. Ze begint met de epische wederopbouw van haar land, haar leger en de Krijgsmacht. Het Koninklijk Hof komt langzaam weer tot leven, voorbestemd om een glorieuze stad te worden. En dan vindt het recht Gareth. Ook Tirus moet voor het gerecht worden gebracht, en Gwen moet beslissen wat voor soort leider ze wil zijn. Er ontstaat een groot conflict tussen Tirus’ zoons, die de zaken niet allemaal op dezelfde manier zien, er wederom ontstaat er een machtsstrijd. Gwen moet besluiten of zee en uitnodiging naar de Hoge Eilanden moet accepteren om de MacGil clan te herenigen. Erec wordt opgeroepen om naar zijn mensen in de Zuidelijke Eilanden terug te keren, om afscheid te nemen van zijn stervende vader. Alistair gaat met hem mee, en ze bereiden zich voor op hun bruiloft. Ook Thorgrin en Gwendolyn zouden wel eens aan de voorbereidingen voor een bruiloft kunnen beginnen. Thor ontwikkelt een band met zijn zuster, en terwijl de rust in de Ring weer terugkeert, wordt hij opgeroepen om te vertrekken op zijn grootste missie tot nu toe: het vinden van zijn mysterieuze moeder, en uitvinden wie hij nu echt is. Nu de Lente in aantocht is en het Koninklijk Hof weer wordt herbouwd, lijkt de vrede in de Ring hersteld. Maar er loert gevaar in de meest onvoorziene hoeken, en de grootste beproevingen moeten nog komen. Een HEMEL VAN SPREUKEN is een episch verhaal van vrienden en geliefden, rivalen en minnaars, ridders en draken, intriges en politieke machinaties, van volwassen worden, van gebroken harten, van bedrog, ambitie en verraad. Het is een verhaal van eer en moed, van lotsbestemming en tovenarij. Het is een fantasie die ons meeneemt naar een wereld die we nooit zullen vergeten, en die alle leeftijden zal aanspreken.

date_range Год издания :

foundation Издательство :Lukeman Literary Management Ltd

person Автор :

workspaces ISBN :9781632912664

child_care Возрастное ограничение : 16

update Дата обновления : 14.06.2023


Reece keek neer op het kolkende water en zag kleine, gloeiende gele wezens omhoog springen, als zonnebaarzen, happend met hun kaken. Ze waren met hele scholen, en ze zagen eruit alsof ze op hun volgende maaltijd wachtten.

Reece wierp een blik over zijn schouder en zag het leger van Faws aan de horizon. Ze hadden geen keus.

“Jij kunt eerst gaan,” zei Centra tegen Reece.

Reece schudde zijn hoofd.

“Ik ga als laatste,” antwoordde hij. “Voor het geval dat we het niet allemaal op tijd redden. Ga jij eerst. Jij hebt ons hierheen gebracht.”

Centra knikte.

“Dat hoef je me geen twee keer te vragen,” zei hij met een nerveuze glimlach.

Centra greep de liaan stevig vast en zette zich met een schreeuw af. Hij zwaaide snel over het water heen en tilde zijn voeten op om de bijtende wezens te ontwijken. Toen landde hij aan de overkant.

Hij had het gehaald.

Centra ging glimlachend staan; hij greep de liaan, en zwaaide hem terug over de rivier.

Elden greep hem vast en hield hem omhoog voor Indra.

“Dames eerst,” zei hij.

Ze trok een grijns.

“Ik heb geen verwennerij nodig,” zei ze. “Jij bent groot. Misschien breekt hij wel. Ga jij maar, dan hebben we dat achter de rug. Val er niet in—of deze dame moet je redden.”

Elden keek beteuterd terwijl hij de liaan vastpakte.

“Ik wilde alleen maar helpen,” zei hij.

Elden zette zich met een schreeuw af, zeilde door de lucht, en kwam aan de overkant naast Centra terecht.

Hij zwaaide het touw terug, en O’Connor ging, gevolgd door Serna, en toen Indra, en toen Conven.

Alleen Reece en Krog moesten nog.

“Nou, ik geloof dat alleen wij tweeën nog over zijn,” zei Krog tegen Reece. “Ga. Red jezelf,” zei Krog, die nerveus een blik over zijn schouder wierp. “De Faws zijn te dichtbij. Er is niet genoeg tijd om het allebei te halen.”

Reece schudde zijn hoofd.

“Niemand blijft achter,” zei hij. “Als jij niet gaat, ga ik ook niet.”

Ze bleven allebei koppig staan, en Krog werd steeds nerveuzer. Hij schudde zijn hoofd.

“Je bent een idioot. Waarom geef je zoveel om me? Ik zou niet eens half zoveel om jou geven.”

“Ik ben nu de leider, en dat maakt jou mijn verantwoordelijkheid,” antwoordde Reece. “Jij bent niet belangrijk voor me. Eer wel. En mijn eer verbiedt het me om iemand achter te laten.”

Ze draaiden zich nerveus om terwijl de eerste Faws hen bereikten. Reece en Krog haalden uit met hun zwaarden en doodden hen.

“We gaan samen!” riep Reece uit.

Zonder nog een seconde te verspillen, greep Reece Krog vast. Hij drapeerde hem over zijn schouder, pakte het touw en schreeuwend zetten ze zich af, een seconde voordat de Faws de kust bestormden.

Ze zeilden door de lucht naar de andere kant.

“Help!” schreeuwde Krog.

Krog begon van Reece’ schouder af te glijden, en hij greep de liaan vast; maar die was inmiddels zeiknat van het kolkende water, en Krog kreeg geen houvast. Reece strekte zijn hand uit om hem te grijpen, maar het gebeurde allemaal te snel: Reece’ hart sloeg een slag over terwijl hij noodgedwongen Krog het kolkende water in zag vallen.

Reece landde op de andere oever en rolde over de grond. Hij rolde overeind en wilde weer terug naar het water rennen—maar voor hij kon reageren, brak Conven los van de groep. Hij stormde naar voren en dook voorover in het razende water.

Reece en de anderen keken ademloos toe. Was Conven echt zo dapper, vroeg Reece zich af? Of suГЇcidaal?

Conven zwom onbevreesd door de hevige stroming. Op de één of andere manier slaagde hij erin om Krog te bereiken zonder door de wezens gebeten te worden, en hij greep hem vast. Hij legde zijn arm om zijn schouder heen en begon tegen de stroming in te zwemmen, terug naar de kust.

Plotseling schreeuwde Krog het uit.

“MIJN BEEN!”

Krog kronkelde van de pijn terwijl een Fouren zich vastbeet in zijn been. Zijn glimmende gele schubben waren zichtbaar. Conven bleef doorzwemmen tot hij de kust bereikte en Reece en de anderen hen uit het water trokken. Op dat moment sprong er een school Fourens uit het water omhoog, en Reece en de anderen sloegen ze weg.

Krog sloeg wild om zich heen en toen Reece naar beneden keek zag hij dat de Fouren zich nog steeds in zijn been vast beet; Indra trok haar dolk, bukte zich en zette het mes in Krogs dijbeen. Hij krijste het uit terwijl ze het beest uit zijn been pulkte. Het flopte op de kust, en sprong toen terug het water in.

“Ik haat je!” schreeuwde Krog naar haar.

“Goed,” antwoordde Indra, onaangedaan.

Reece keek vol bewondering naar Conven, die drijfnat voor hem stond. Conven staarde hem uitdrukkingsloos aan, en Reece zag ineens dat een Fouren zich in zijn arm had vastgebeten. Reece kon niet geloven hoe kalm Conven was. Hij reikte naar het beest, trok hem eruit en gooide hem terug het water in.

“Deed dat geen pijn?” vroeg Reece verward.

Conven haalde zijn schouders op.

Reece maakte zich meer zorgen dan ooit om Conven; hoewel hij zijn moed bewonderde, kon hij zijn roekeloosheid niet bevatten. Hij was in een school met dodelijke wezens gedoken, zonder er ook maar een seconde over na te denken.

Aan de andere kant van de rivier staarden honderden razende Faws hen aan.

“Eindelijk,” zei O’Connor, “we zijn veilig.”

Centra schudde zijn hoofd.

“Voor nu. Maar die Faws zijn slim. Ze kennen de rivierkrommingen. Ze zullen een omweg nemen en een andere plek vinden om de rivier over te steken. Het zal niet lang meer duren voor ze aan onze kant zijn. We hebben weinig tijd. We moeten hier weg.”

Ze volgden Centra terwijl hij door de moddervelden sprintte, langs exploderende geisers, en zijn weg vond door het exotische landschap.

Ze renden en renden tot ze eindelijk door de mist heen braken en Reece tot zijn grote opluchting de rotswand van het Ravijn voor zich zag opdoemen. Het eeuwenoude gesteente glinsterde in het zonlicht. Hij keek omhoog, en de rotswand leek onmogelijk hoog. Hij had geen idee hoe ze ooit weer omhoog moesten komen.

Reece en de anderen staarden beducht naar boven. De rotswand leek nu nog imposanter dan toen ze waren afgedaald. Reece keek naar de anderen, zag hun gehavende toestand en vroeg zich af hoe ze hier in vredesnaam weg moesten komen. Ze waren allemaal compleet uitgeput, gewond en afgemat van het vechten. Hun handen en voeten waren geschaafd. Hoe konden ze ooit naar boven klimmen, als de afdaling al alles van hen had gevergd?

“Ik kan niet meer,” zei Krog met een schorre stem.

Reece voelde hetzelfde, maar hij zei niets.

Ze waren in een hoek gedreven. Ze waren de Faws te slim af geweest, maar het zou niet lang meer duren. Ze zouden hen spoedig vinden, en ze waren zwaar in de minderheid. Ze zouden gedood worden. Al hun harde werk voor niets.

Reece wilde hier niet sterven. Niet op deze plek. Als hij dan moest sterven, dan wilde hij daarboven sterven, op eigen grond, en met Selese aan zijn zijde. Als hij nu nog maar één kans had om te ontsnappen.

Reece hoorde een afschuwelijk geluid, en toen hij zich omdraaide zag hij de Faws, die misschien nog honderd meter van hen verwijderd waren. Er waren er duizenden, en ze kwamen snel dichterbij.

Ze trokken hun wapens.

“We kunnen geen kant meer op,” zei Centra.

“Dan vechten we tot de dood!” riep Reece uit.

“Reece!” klonk een stem.

Reece keek omhoog, en terwijl de mist optrok, verscheen er een gezicht. Even dacht hij dat hij een geest had gezien. Hij kon het niet geloven. Daar was de vrouw waar hij net aan had gedacht.

Selese.

Wat deed ze hier? Hoe was ze hier terecht gekomen? En wie was die andere vrouw bij haar? Ze zag eruit als de koninklijke genezeres, Illepra.

Ze hingen aan de klif, een lang en dik touw rond hun middels en handen gebonden. Het touw leek makkelijk vast te pakken, en ze daalden snel af. Selese reikte naar achteren en gooide de rest van het touw naar beneden. Het viel een goede dertien meter door de lucht, als een ladder uit de hemel, en belandde voor Reece’ voeten op de grond.

Het was de uitweg.

Ze aarzelden geen seconde. Ze renden op het touw af, en binnen enkele momenten waren ze aan het klimmen, zo snel als ze konden. Reece liet de rest eerst gaan. Hij ging als laatste. Hij trok het touw met zich mee omhoog, zodat de Faws hen niet achterna konden komen.

De Faws verschenen en sprongen naar zijn voeten—maar ze misten, Reece was net buiten hun bereik.

Reece stopte terwijl hij Selese bereikte, die op een richel op hem stond te wachten; hij leunde naar voren en ze kusten.

“Ik hou van je,” zei Reece, en hij werd overspoeld door liefde voor haar.

“En ik van jou,” antwoordde ze.

Ze vervolgden hun klim, achter de anderen aan, de rotswand op. Ze klommen hoger en hoger. Spoedig zouden ze thuis zijn. Reece kon het nauwelijks geloven.

Thuis.

HOOFDSTUK VIER

Alistair stormde over het chaotische slagveld terwijl ze zich een weg tussen de vechtende soldaten heen baande, die vochten tegen het leger van ondoden. Geschreeuw en gekreun vulde de lucht terwijl de soldaten de boze geesten doodden—en de boze geesten op hun beurt de soldaten. De Zilveren en MacGils en Silesianen vochten moedig—maar ze waren zwaar in de minderheid. Voor elke ondode die ze doodden, verschenen er drie meer. Alistair kon zien dat het slechts een kwestie van tijd was voor al haar mensen weggevaagd zouden worden.

Alistair verdubbelde haar snelheid en rende met alles dat ze had. Haar longen stonden op springen. Ze dook weg terwijl een ondode naar haar gezicht uithaalde en schreeuwde het uit toen een ander haar arm bekraste. Ze stopte niet om tegen hen te vechten. Er was geen tijd. Ze moest Argon vinden.

Ze rende in de richting waar ze hem als laatst had gezien, toen hij tegen Rafi had gevochten en in elkaar was gestort van de inspanning. Ze hoopte dat het hem niet had gedood, dat ze hem kon wekken, en dat ze het kon halen voor zij en al haar mensen gedood zouden worden.

Er verscheen een ondode voor haar die haar de weg versperde, en ze strekte haar hand uit; een witte bal van licht raakte het wezen tegen zijn borst, en hij werd naar achteren geblazen.

Er verschenen er nog vijf, en ze richtte haar hand weer op hen—maar deze keer kwam er slechts één witte bal van licht, en de andere vier kwamen op haar af. Haar krachten, merkte ze tot haar verassing, waren beperkt.

Alistair zette zich schrap voor de aanval—toen ze een grommend geluid hoorde en Krohn ineens vanuit het niets de wezens besprong en zijn tanden in hun kelen zette. De ondoden keerden zich tot hem, en Alistair zag haar kans. Ze gaf er één een elleboog in zijn keel en rende.

Alistair duwde zich wanhopig een weg door de chaos. De ondoden leken zich met de seconde te vermenigvuldigen, en haar mensen werden terug gedreven. Eindelijk bereikte ze een kleine open plek, de plek waar ze Argon het laatst had gezien.

Alistair liet wanhopig haar blik over de grond glijden tot ze hem zag, tussen de levenloze lichamen. Hij lag op de grond, opgekruld in een bal. Hij had duidelijk een soort spreuk gebruikt om anderen bij zich weg te houden. Hij was bewusteloos, en terwijl Alistair naar hem toe rende, hoopte ze dat hij nog leefde.

Terwijl ze dichterbij kwam, voelde Alistair de bescherming van zijn magische bubbel. Ze ging op haar knieГ«n naast hem zitten en haalde diep adem, eindelijk veilig van de strijd om haar heen. Rust in het oog van de storm.

Maar Alistair schrok terwijl ze Argon beter bekeek: hij had zijn ogen gesloten en ademde niet. Ze werd overspoeld door paniek.

“Argon!” riep ze uit. Ze greep zijn schouders met trillende handen vast. “Argon, ik ben het! Alistair! Wordt wakker! Je moet wakker worden!”

Argon lag daar, niet reagerend, terwijl om haar heen de strijd steeds heviger werd.

“Argon, alsjeblieft! We hebben je nodig. We kunnen niet vechten tegen Rafi’s magie. We hebben jouw krachten niet. Alsjeblieft, kom bij ons terug. Voor de Ring. Voor Gwendolyn. Voor Thorgrin.”

Alistair bleef hem door elkaar schudden, maar hij gaf geen teken van leven.

Uit haar pure wanhoop kreeg ze ineens een idee. Ze legde haar handen op zijn borst, sloot haar ogen en concentreerde zich. Ze riep al haar energie op, alles dat ze nog over had, en ze voelde langzaam haar handen warm worden. Toen ze haar ogen opende zag ze een blauw licht uit haar handen komen, dat zich over zijn borst en schouders uitstrekte. Al snel was zijn hele lichaam omgeven door het licht. Alistair gebruikte een eeuwenoude spreuk die ze ooit eens had geleerd, om de zieken te genezen. Het kostte haar al haar kracht, en ze voelde al haar energie uit haar lichaam stromen. Ze werd steeds zwakker.

Alistair stortte in elkaar, uitgeput van de inspanning, en liet zich naast Argon op de grond vallen. Ze was te zwak om nog te bewegen.

Ineens voelde ze beweging, en toen ze omkeek zag ze tot haar verbazing dat Argon wakker was.

Hij ging rechtop zitten en keek haar aan. Zijn ogen glommen met een intensiteit die haar bang maakte. Hij staarde haar uitdrukkingsloos aan, pakte zijn staf en stond op. Hij strekte een arm naar haar uit, pakte haar hand vast en trok haar moeiteloos overeind.

Terwijl hij haar hand vast hield, voelde ze al haar eigen energie ineens terug stromen.

“Waar is hij?” vroeg Argon.

Argon wachtte niet op een antwoord; het was alsof hij precies wist waar hij heen moest. Hij draaide zich om en liep recht het heetst van de strijd in.

Alistair kon niet begrijpen dat Argon zonder te aarzelen op hen af kon lopen. Toen begreep ze ineens waarom: hij had een magische bubbel om zich heen, en terwijl de ondoden hem van alle kanten aanvielen, bleek geen van hen in staat om er doorheen te komen. Alistair bleef dicht bij hem terwijl hij onbevreesd over het slagveld beende, door het heetst van de strijd, alsof hij op een zonnige dag door een weiland wandelde.

Argon vervolgde zwijgend zijn weg over het slagveld, gekleed in zijn lange witte gewaden, en hij liep zo snel dat Alistair hem nauwelijks bij kon houden.

Uiteindelijk stopte hij, in het midden van de strijd, tegenover Rafi. Rafi stond nog steeds waar Alistair hem had achtergelaten, met zijn armen uitgestrekt. Zijn ogen waren weggedraaid terwijl hij de ondoden bleef oproepen.

Argon hief een hand boven zijn hoofd, en draaide zijn handpalm naar de hemel. Zijn ogen sperden zich wijd open.

Все книги на сайте предоставены для ознакомления и защищены авторским правом