Морган Райс "Een Heerschappij Van Koninginnen "

DE TOVENAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy. Books and Movie Reviews, Roberto Mattos EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN is Boek #13 in de Bestverkopende serie DE TOVENAARSRING, die begint met EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (boek #1) . In EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN zeilen Gwendolyn en de overblijfselen van haar natie in ballingschap de vijandige havens van het Rijk in. Ze worden door Sandara’s mensen ingenomen en proberen te herstellen en een nieuw thuis op de bouwen in de schaduwen van Volusia. Thor, die vastberaden is om Guwayne te redden, vervolgt samen met zijn broeders van de Krijgsmacht zijn zoektocht. Ze reizen af naar de enorme grotten die toegang bieden tot het Land van de Geesten, waar ze ondenkbare monsters en exotische landschappen tegenkomen. Op de Zuidelijke Eilanden offert Alistair zichzelf voor Erec op – maar een onverwachte wending kan hen misschien allebei redden. Darius riskeert alles om Loti, de liefde van zijn leven, te redden. Dat betekent wel dat hij in zijn eentje de confrontatie met het Rijk aan moet gaan. Maar zijn conflict met het Rijk, zo zal hij ondervinden, is nog maar net begonnen. Ondertussen gaat Volusia, na haar moord op Romulus, aan de slag om haar macht over het Rijk te verzekeren en de meedogenloze koningin te worden die ze voorbestemd is te zijn. Zullen Gwen en haar mensen het overleven? Zal Guwayne gevonden worden? Zullen Alistair en Erec het overleven? Zal Darius Loti redden? Zullen Thorgrin en zijn broeders het overleven? EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN is een episch verhaal van vrienden en geliefden, rivalen en minnaars, ridders en draken, intriges en politieke machinaties, van volwassen worden, van gebroken harten, van bedrog, ambitie en verraad. Het is een verhaal van eer en moed, van lotsbestemming en tovenarij. Het is een fantasie die ons meeneemt naar een wereld die we nooit zullen vergeten, en die alle leeftijden zal aanspreken. Had vanaf het begin mijn aandacht en liet die niet los… Dit verhaal is een ongelofelijk avontuur in een hoog tempo, vanaf het begin vol actie. Het wordt nooit saai. Paranormal Romance Guild {over Turned}

date_range Год издания :

foundation Издательство :Lukeman Literary Management Ltd

person Автор :

workspaces ISBN :9781632915467

child_care Возрастное ограничение : 16

update Дата обновления : 14.06.2023

“Ze is veilig!” riep hij uit. “Dat is het enige dat er toe doet!”

Er rees een luid gejuich op. De spanning was gebroken, en Loti werd omhelsd door haar familie en de anderen.

Darius stond daar en keek toe. Hij kreeg een paar halfslachtige schouderklopjes terwijl Loti door haar familie het dorp in werd geleid. Hij keek haar na, wachtend, hopend dat ze zich zou omdraaien om naar hem te kijken. Al was het maar één keer.

Maar zijn hart brak terwijl hij haar in de menigte zag verdwijnen, zonder ook maar één keer achterom te kijken.

HOOFDSTUK NEGEN

Volusia stond trots op haar in de zon glinsterende gouden vaartuig, terwijl ze langzaam over de waterwegen van Volusia voer, haar armen uitgestrekt, zwelgend in de vleierij van haar mensen. Ze stroomden met duizenden tegelijk naar de rand van de waterwegen, zwermden door de straten en stegen en schreeuwden haar naam.

Terwijl ze over de smalle waterwegen dreef die door de stad kronkelden, kon Volusia haar mensen bijna aanraken. Ze riepen haar naam en schreeuwden vleiend naar haar terwijl ze gescheurde stukjes van perkamentrollen in alle kleuren omhoog gooiden. Ze glinsterden in het licht terwijl ze op haar neer regenden. Het was hun manier om een terugkerende heldin te verwelkomen.

“Lang leve Volusia! Lang leve Volusia!” klonk het in koor. Het echode door de stegen terwijl ze de massa passeerde. De waterwegen voeren haar dwars door haar magnifieke stad, langs de met goud versierde straten en gebouwen.

Volusia leunde naar achteren en nam alles in zich op, dolblij dat ze Romulus had verslagen, dat ze de Opperbevelhebber van het Rijk had afgeslacht en zijn contingent van soldaten had vermoord. Haar mensen waren één met haar, en ze voelden zich aangemoedigd als zij zich aangemoedigd voelde. Ze had zich nog nooit zo sterk gevoeld—niet sinds de dag dat ze haar moeder had vermoord.

Volusia keek op naar haar geweldige stad, naar de twee torenhoge pilaren, goud en groen glimmend in de zon; ze bekeek de eindeloze eeuwenoude gebouwen, gebouwd ten tijde van haar voorouders, honderden jaren oud, versleten. De glimmende, onberispelijke straten waren gevuld met duizenden mensen en er stonden soldaten op elke hoek. De waterwegen baanden zich in perfecte hoeken een weg door de stad en verbonden alles met elkaar. Er waren smalle loopbruggen waar paarden met gouden koetsen overheen liepen, mensen gekleed in hun beste zijde en juwelen. Vandaag was uitgeroepen tot een feestdag, en alle mensen waren naar buiten gekomen om haar te begroeten en haar naam te roepen op deze heilige dag. Ze was meer dan een leider voor hen—ze was een godin.

Het was zelfs nog veelbelovender dat deze dag samenviel met een festival, de Dag van Lichten, de dag waarop ze bogen voor de zeven goden van de zon. Als leider van de stad was Volusia altijd degene die de festiviteiten initieerde, en terwijl ze door de stad voer brandden er twee immens grote gouden fakkels achter haar, feller dan de dag, klaar om de Grote Fontein te ontsteken.

Alle mensen haastten zich over de straten om haar te volgen, de boot achterna; ze wist dat ze haar de hele weg zouden vergezellen, tot aan het midden van de zes cirkels van de stad, waar ze van boord zou gaan en ter ere van de feestdag en de offers de fonteinen zou aansteken. Het was een glorieuze dag voor haar stad en haar mensen, een dag om de veertien goden te prijzen, de goden waarvan men geloofde dat ze de veertien ingangen van de stad tegen indringers beschermden. Haar mensen baden tot de goden, en ook vandaag was er, net als op alle dagen, veel om dankbaar voor te zijn.

Dit jaar was er een verrassing voor haar volk: Volusia had een vijftiende god toegevoegd. Het was voor het eerst in eeuwen, voor het eerst sinds de oprichting van de stad, dat er een god bijkwam. En die god was zij zelf. Volusia had een torenhoog gouden standbeeld van zichzelf laten bouwen, in het midden van de zeven cirkels, en ze had deze dag laten uitroepen tot haar naamdag, haar feestdag. Zodra het bekend zou worden gemaakt, zouden al haar mensen zien dat zij, Volusia, meer was dan haar moeder, meer dan een leider, meer dan een sterveling. Ze was een godin die het verdiende om elke dag aanbeden te worden. Ze zouden bidden en voor haar buigen, net als voor de andere goden—en deden ze dat niet, dan zou hun bloed vloeien.

Volusia glimlachte terwijl haar boot haar naar het stadscentrum bracht. Ze kon nauwelijks wachten om hun gezichten te zien, om hen haar te zien aanbidden net als de andere veertien goden. Ze wisten het nog niet, maar op een dag zou ze alle andere goden vernietigen, één voor één, tot alleen zij nog over was.

Opgewonden wierp Volusia een blik over haar schouder. Ze zag een eindeloze reeks voertuigen volgen, beladen met levende stieren en geiten en rammen, luidruchtig in de zon, allemaal ter voorbereiding van de offerande voor de goden. Ze zou de grootste en beste voor haar eigen standbeeld slachten.

Eindelijk bereikte Volusia’s boot de open waterweg naar de zeven gouden cirkels, de ene nog breder dan de ander, brede gouden pleinen die werden verdeeld door ringen van water. Haar boot voer langzaam door de cirkels, steeds dichter naar het midden. Ze passeerde elk van de veertien goden, haar hart bonzend van opwinding. Elke god torende hoog boven haar uit, elk standbeeld glimmend goud, zes meter hoog. In het midden van dit alles, op het plein dat altijd leeg werd gehouden voor offers en congregaties, stond nu een nieuw gebouwd gouden voetstuk, met daar boven op een vijftien meter hoge structuur, bedekt door een wit zijden doek. Volusia glimlachte: alleen zij wist wat er onder dat doek zat.

Ze bereikten het middelste plein. Volusia ging van boord, en haar bediendes haastten zich naar voren om haar naar beneden te helpen. Ze keek toe hoe er een ander voertuig naar voren werd gebracht, en de grootste stier die ze ooit had gezien werd uitgeladen. Hij werd door een tiental van haar mannen naar haar toe geleid. Elk van hen hield een dik touw in zijn handen en leidde het beest voorzichtig naar voren. Deze stier was bijzonder, afkomstig uit de Lage Provincies: zes meter hoog, met een felrode huid. Hij was het toonbeeld van kracht. Hij was ook gevuld met woede. Hij verzette zich, maar de mannen hielden hem op zijn plek terwijl ze hem naar haar standbeeld brachten.

Volusia hoorde het geluid van een zwaard dat werd getrokken. Ze draaide zich om en zag Aksan, haar persoonlijke huurmoordenaar, naast haar staan en het ceremoniële zwaard voor zich uit houden. Aksan was de meest loyale man die ze ooit had ontmoet, bereid om iedereen te doden met niet meer dan een knikje van haar. Ze mocht hem ook omdat hij sadistisch was, en hij had haar respect al vele malen verdiend. Hij was ook één van de weinigen die ze dicht bij zich toe liet.

Aksan staarde haar aan. Hij had een verzonken, door de pokken getekend gezicht, zijn hoorns zichtbaar achter zijn dikke, krullende haar.

Volusia strekte haar arm en nam het lange, gouden ceremoniГ«le zwaard van hem aan. Het mes was twee meter lang, en ze hield het heft met beide handen vast. Er viel een stilte over haar mensen terwijl ze het zwaard hoog hief, en het met al haar kracht op de nek van de stier af bracht.

Het mes, zo scherp als maar kon en zo dun als perkament, ging er dwars door heen en Volusia grijnsde bij het bevredigende geluid van het zwaard dat zich door het vlees heen boorde. Ze voelde hoe het zwaard er helemaal door heen ging en voelde het hete bloed in haar gezicht spatten. Het gutste uit te wond en er ontstond een enorme plas bloed rond haar voeten. De stier struikelde, onthoofd, en viel voor het voetstuk van haar nog steeds bedekte standbeeld. Het bloed spatte over de zijden doek en bevlekte het, en haar mensen begonnen te juichen.

“Een goed voorteken, mijn vrouwe,” zei Aksan terwijl hij naar haar toe leunde.

De ceremonie was begonnen. Overal om haar heen werd op trompetten geblazen, en er werden honderden dieren naar voren gebracht. Haar officiers begonnen met het slachten. Het zou een lange dag worden met slachten en verkrachten en voedsel schransen en wijn drinken—en dan zouden ze het nog een dag herhalen, en dan nog een dag. Volusia zou ervoor zorgen dat ze erbij kon zijn. Ze zou wat mannen en wijn voor zichzelf nemen, en ze zou hun kelen doorsnijden als offer aan haar idolen. Ze keek uit naar een lange dag van sadisme en beestachtigheid.

Maar eerst moest ze nog iets doen.

De menigte werd stil terwijl Volusia het voetstuk onderaan haar standbeeld betrad en zich omdraaide naar haar mensen. Aan haar andere kant stond Koolian, één van haar andere vertrouwde adviseurs, een duistere tovenaar gekleed in een zwarte mantel en kap, met lichtgevende groene ogen en een gezicht vol wratten. Hij was degene die haar had geholpen bij de moord van haar moeder. Het was Koolian die haar had geadviseerd om dit standbeeld van haarzelf te bouwen.

De mensen staarden naar haar, en het was zo stil dat je een speld kon horen vallen. Ze wachtte, genietend van het drama van het moment.

“Geweldige mensen van Volusia!” bulderde ze. “Ik presenteer jullie het standbeeld van jullie nieuwste en meest geweldige god!”

Met verve trok Volusia het zijden doek omlaag, en de menigte snakte naar adem.

“Jullie nieuwe godin, de vijftiende godin, Volusia!” bulderde Koolian naar de mensen.

De mensen fluisterden vol ontzag en keken verwonderd naar het standbeeld op. Volusia keek op naar het glimmende gouden standbeeld, twee keer zo hoog als de andere standbeelden, een perfect model van haar. Ze wachtte nerveus om te zien hoe haar mensen zouden reageren. Het was eeuwen geleden sinds iemand een nieuwe god had geГЇntroduceerd, en ze gokte dat hun liefde voor haar net zo sterk was als het moest zijn. Ze moesten niet alleen van haar houden; ze moesten haar aanbidden.

Tot haar grote bevrediging lieten haar mensen zich als één vallen en bogen ze diep om haar te aanbidden.

“Volusia,” zongen ze. “Volusia. Volusia.”

Volusia stond daar, haar armen wijd. Ze haalde diep adem, en liet alles over zich heen komen. Het was genoeg lof om elke sterveling te bevredigen. Elke leider. Elke god.

Maar het was nog steeds niet genoeg voor haar.

*

Volusia liep door de brede, gewelfde entree naar haar kasteel, langs marmeren zuilen van dertig meter hoog, langs perfect rechtop staande wachters, soldaten van het Rijk, bewapend met gouden speren, door de hallen opgesteld zover als het oog reikte. Ze liep langzaam, de gouden hakken van haar laarzen klikkend op de vloer. Ze werd vergezeld door Koolian, haar tovenaar, Aksan, haar moordenaar, en Soku, de commandant van haar leger.

“Mijn vrouwe, als ik heel even met u zou kunnen praten,” zei Soku. Hij probeerde al de hele dag met haar te praten, en ze had hem genegeerd. Ze was niet geïnteresseerd in zijn angsten, in zijn fixatie op de realiteit. Ze had haar eigen realiteit, en ze zou hem aanspreken wanneer het haar uitkwam.

Volusia liep verder tot ze de entree naar een andere hal bereikte, deze bezaaid met lange stroken van smaragdgroene kralen. Onmiddellijk haastten zich een paar soldaten naar voren die de stroken opzij trokken om een doorgang voor haar te creГ«ren.

Terwijl ze naar binnen liep, begon al het gezang en gejuich van de heilige ceremonies buiten te vervagen. Ze had een lange dag gehad van slachten en drinken en verkrachten en eten, en Volusia wilde wat tijd voor zichzelf. Ze zou zich opladen, en vervolgens teruggaan voor de tweede ronde.

Volusia ging de deftige kamers binnen, duister en zwaar, verlicht door slechts enkele fakkels. De ruimte werd nog het meest verlicht door de enkele schacht van groen licht die naar beneden viel door de oculus hoog boven in het dertig meter hoge plafond, recht op een enkel object in het midden van de kamer.

De smaragdgroene speer.

Volusia liep er vol ontzag naar toe. De speer lag daar, zoals hij daar al eeuwen had gelegen, recht in het licht. De smaragdgroene schacht en smaragdgroene speerpunt glinsterden in het licht, en de punt wees recht naar de hemel, alsof ze de goden uitdaagde. Het was altijd al een heilig object voor haar mensen geweest, een object waarvan ze geloofden dat het de hele stad in stand hield. Ze stond ervoor en zag de stofjes wervelen in het groene licht.

“Mijn vrouwe,” zei Soku zachtjes, zijn stem echoënd in de stilte. “Mag ik spreken?”

Volusia stond een lange tijd met haar rug naar hem toe en bestudeerde de speer. Ze bewonderde het vakmanschap, zoals ze elke dag van haar leven deed. Toen was ze eindelijk klaar om de woorden van haar adviseur aan te horen.

“Dat mag,” zei ze.

“Mijn vrouwe,” zei hij, “u heeft de heerser van het Rijk gedood. Het nieuws heeft zich ongetwijfeld al verspreid. Er zullen al legers onderweg zijn naar Volusia. Enorme legers, groter dan we aan kunnen. We moeten ons voorbereiden. Wat is uw strategie?”

“Strategie?” vroeg Volusia geïrriteerd. Ze keek hem nog steeds niet aan.

“Hoe wilt u de vrede onderhandelen?” drong hij aan. “Hoe wilt u zich overgeven?”

Ze draaide zich om en keek hem aan met een koude blik in haar ogen.

“Er zal geen vrede zijn,” zei ze. “Tot ik hun overgave en hun eed van trouw aan mij accepteer.”

Hij keek haar aan, angst in zijn ogen.

“Maar mijn vrouwe, ze zijn met honderd tegen één in de meerderheid,” zei hij. “We kunnen ons nooit tegen hen verdedigen.”

Ze draaide zich weer om naar de speer, en hij stapte wanhopig naar voren.

“Mijn Keizerin,” drong hij aan. “U heeft een opmerkelijke overwinning behaald in het toe-eigenen van uw moeders troon. Zij was niet door iedereen geliefd, en u wel. Ze aanbidden u. Geen van hen zal eerlijk tegen u spreken. Maar ik wel. U omgeeft uzelf met mensen die u vertellen wat u wilt horen. Mensen die u vrezen. Maar ik zal u de waarheid vertellen, de realiteit van onze situatie. Het Rijk zal ons omsingelen. En we zullen verpletterd worden. Er zal niets overblijven van ons, van onze stad. U moet actie ondernemen. U moet een wapenstilstand onderhandelen. Betalen wat ze maar willen. Voor ze ons allemaal doden.”

Volusia glimlachte terwijl ze de speer bestudeerde.

“Weet je wat ze zeiden over mijn moeder?” vroeg ze.

Soku stond daar en keek haar botweg aan. Hij schudde zijn hoofd.

“Ze zeiden dat ze de Uitverkorene was. Ze zeiden dat ze nooit verslagen zou worden. Ze zeiden dat ze nooit zou sterven. Weet je waarom? Omdat in zes eeuwen tijd, niemand deze speer kon optillen. En toen kwam zij, en ze tilde hem met één hand op. En ze gebruikte hem om haar vader te doden en zijn troon in te nemen.”

Volusia draaide zich naar hem om, en haar ogen lichtten op.

“Ze zeiden dat de speer slechts één keer gehanteerd kon worden. Door de Uitverkorene. Ze zeiden dat mijn moeder duizend eeuwen zou leven, dat de troon van Volusia voor eeuwig van haar zou zijn. En weet je wat er gebeurde? Ik tilde de speer zelf op—en ik gebruikte hem om mijn moeder te doden.”

Ze haalde diep adem.

“Wat zegt dat u, Heer Commandant?”

Hij keek haar verward aan en schudde zijn hoofd.

“We kunnen leven in de schaduw van de legendes van anderen,” zei Volusia, “of we kunnen onze eigen legendes creëren.”

Ze leunde naar voren en keek hem dreigend aan.

“Als ik het hele Rijk heb vernietigd,” zei ze, “als iedereen in dit universum voor me buigt, als er geen levende ziel meer is die mijn naam niet kent en schreeuwt en huilt, dan zul je weten dat ik de enige en de enige ware leider ben—en dat ik de enige en de enige ware god ben. Ik ben de Uitverkorene. Omdat ik mezelf heb gekozen.”

HOOFDSTUK TIEN

Gwendolyn liep door het dorp, vergezeld door haar broers Kendrick en Godfrey en door Sandara, Aberthol, Brandt en Atme. Ze werd gevolgd door honderden van haar mensen terwijl ze werden verwelkomd. Ze werden geleid door Bokbu, de chief, en Gwen liep naast hem, gevuld met dankbaarheid. Zijn mensen hadden hen geaccepteerd, hadden hen een veilige haven geboden, en de chief had dit gedaan op eigen risico, tegen de wil van sommige van mijn mensen in. Hij had hen allemaal gered en hen teruggebracht uit de dood. Gwen wist niet wat ze anders hadden moeten doen. Zonder hen zouden ze nu waarschijnlijk dood op zee zijn.

Gwen werd ook overspoeld door dankbaarheid voor Sandara, die voor hen bij haar mensen had gepleit, en die zo slim was geweest om hen allemaal hier heen te brengen. Gwen keek om zich heen terwijl de dorpelingen zich om hen heen verzamelden en hen bekeken alsof ze rariteiten waren. Ze voelde zich als een tentoongesteld dier. Gwen zag de kleine, pittoreske kleien huisjes, en ze zag een trots volk, een natie van krijgers met vriendelijke ogen. Ze hadden duidelijk nog nooit mensen als Gwen en haar volk gezien. En hoewel ze nieuwsgierig waren, waren ze ook gereserveerd. Gwen kon het hen niet kwalijk nemen. Een leven van slavernij had hen voorzichtig gemaakt.

Gwen merkte op dat er overal vreugdevuren werden aangestoken.

“Waarom al die vuren?” vroeg ze.

“U arriveert op een veelbelovende dag,” zei Bokbu. “Het is ons festival van de doden. Een heilige nacht voor ons, die slechts één keer in een zonnecyclus plaats vindt. We steken vuren aan om de goden van de dood te eren, en men zegt dat de goden ons deze nacht zullen bezoeken en ons zullen vertellen wat er gaat komen.”

“Men zegt ook dat onze redder op deze zag zal arriveren,” viel iemand bij.

Gwendolyn keek op en zag een oudere man van een jaar of zeventig, lang, dun, met sombere ogen, naar hen toe lopen. Hij droeg een lange gele staf en had een gele mantel aan.

“Mag ik u voorstellen aan Kalo,” zei Bokbu. “Ons orakel.”

Gwen knikte, en hij knikte uitdrukkingsloos terug.

“Uw dorp is schitterend,” merkte Gwen op. “Ik kan hier de familieliefde zien.”

Конец ознакомительного фрагмента.

Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=43694599&lfrom=174836202) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.

Все книги на сайте предоставены для ознакомления и защищены авторским правом